Nummer: 10/3049/GB
Betreft: [klager] datum: 24 januari 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Schuurman, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 11 oktober 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Zuid te Arnhem afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 15 mei 2010 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de p.i. Ter Apel.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager lijdt aan een ernstig slaapapneusyndroom en is van mening dat aan de grond van bijzondere omstandigheden wegens een medische oorzaak is voldaan, zodat klagers verzoek tot overplaatsing moet worden toegewezen. Het is in het belang van klager dat
hij niet te ver van het gerechtsgebouw in Arnhem verblijft. Klager heeft een strafzaak in Arnhem lopen met het parketnummer [...]. Het vervoer van de p.i. Ter Apel naar het gerechtsgebouw is wegens voornoemde medische toestand niet wenselijk. Klagers
partner woont te ver weg om klager geregeld te bezoeken. Klagers zoon is zes jaar oud en kan klager helemaal niet bezoeken. Hij zit op school en gezien de reistijd van vier uur per keer is het voor hem vrijwel onmogelijk om zijn vader te bezoeken. Het
bezoek van de familie is met name belangrijk voor het emotionele welzijn van klager. Klager kampt namelijk met depressieve klachten en hierdoor is het voor hem onhoudbaar om zijn familie niet te zien. Dit heeft zijn weerslag op zijn medische toestand
waardoor het alsmaar slechter gaat met klager. Wanneer klager verblijft in het h.v.b. van de locatie Zuid te Arnhem kan de familie van klager weer op bezoek komen. Klagers arts voert zijn praktijk in Ede. Dat klagers arts klager in het h.v.b. van de
p.i. Ter Apel kan bezoeken, is vrijwel onmogelijk. Ook is het voor klagers raadsman niet te doen om klager in de inrichting waar hij thans verblijft te bezoeken. De afstand tussen de woning van klagers partner en het h.v.b. van de p.i. Ter Apel
bedraagt
181 km. Ook de kosten voor de reis naar de inrichting zijn voor klagers partner te hoog.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is ingesloten voor het parket Leeuwarden. De eerste plaatsing van een voorlopig gehechte die in afwachting is van berechting in eerste aanleg geschiedt in een h.v.b., bij voorkeur gelegen in of toegewezen aan het arrondissement van vervolging.
Door het verblijf in het h.v.b. van de p.i. Ter Apel is sprake van plaatsing in een aanpalend parket en binnen het rechtsgebied van het Gerechtshof te Leeuwarden waaronder het arrondissement Leeuwarden valt. In het huidige stadium van de rechtsgang is
wezenlijk van belang dat onder andere de transportlijnen zo kort mogelijk gehouden worden. Bij een overplaatsing van klager zal hier geen sprake meer van zijn. Klager is erop geattendeerd dat in bijzondere omstandigheden hierop uitzonderingen mogelijk
zijn. Er loopt een strafzaak van klager onder parketnummer [...] bij de Rechtbank te Arnhem. Zodra klager ter zitting moet verschijnen bij de Rechtbank te Arnhem zal hij hiertoe in de gelegenheid worden gesteld. Uit de bezoekerslijst blijkt dat klager
met regelmaat bezoek ontvangt. De inrichting waar klagers thans verblijft, heeft laten weten dat klagers partner meermalen op bezoek is geweest. De medische dienst van de inrichting waar klager thans verblijft, heeft laten weten dat er geen indicaties
voor depressieve klachten zijn. Klager geeft aan zich somber te voelen, maar dat een en ander voortvloeit uit het feit dat een lange gevangenisstraf van zes jaar wordt verwacht. Ook is er geen enkele andere medische noodzaak voor een overplaatsing.
Gedurende de detentie is het ministerie van Veiligheid en Justitie verantwoordelijk voor het bieden van medische zorg. Een contact met de eigen huisarts is dan ook niet noodzakelijk. De inrichting heeft voldoende mogelijkheden voor het aanbieden van de
juiste medische zorg. Klagers raadsman is met klager een overeenkomst aangegaan. Het valt dan ook onder de verantwoordelijkheid van klagers raadsman om klagers belangen goed te behartigen.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als veroordeelde in afwachting van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent het
bezoek is onvoldoende feitelijk onderbouwd om tot een ander oordeel te kunnen leiden. Overigens blijkt uit de stukken dat klagers partner meermalen op bezoek is geweest in de inrichting waar klager thans verblijft. Gelet op het vorenstaande dient het
beroep ongegrond te worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 24 januari 2011
secretaris voorzitter