Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3700/GB, 17 januari 2011, beroep
Uitspraakdatum:17-01-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/3700/GB

Betreft: [klager] datum: 17 januari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.R. van der Plas, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 december 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager, gericht tegen de beslissing het verzoek om deelname aan een penitentiair programma (p.p.) af te wijzen, ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 5 februari 2010 gedetineerd. Hij verblijft sedert 25 november 2010 in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) Haaglanden. Vanuit deze inrichting heeft hij verzocht om deelname aan een p.p. Op 29 november 2010 is dit verzoek
afgewezen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is tijdens de intake medegedeeld dat geen sprake mocht zijn van alcoholmisbruik. Hem is niet medegedeeld dat hij in het geheel geen alcohol mocht nuttigen. Verder is klager niet ongeoorloofd afwezig geweest. Hij was met toestemming van zijn
werkgever tijdelijk niet op zijn werkplek aanwezig. Tevens vindt klager dat onvoldoende rekening wordt gehouden met het feit dat hij reeds gestraft is en er derhalve sprake is van een dubbele bestraffing.
Ten slotte begrijpt klager de zinsnede dat zijn verblijf in de z.b.b.i. wordt voortgezet met een voorwaardelijke straf niet.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In de eerste dagen van zijn verblijf in de z.b.b.i. kreeg klager controle op de werkplek. Hij bleek niet aanwezig te zijn. Als gevolg hiervan is klager tewerkgesteld bij een andere werkgever.
Voorts bleek klager bij terugkomst van het eerste weekendverlof alcohol te hebben genuttigd. Klager beweert dat hem nooit is verteld dat dat niet zou zijn toegestaan, de mentor geeft aan dat de regels bij de intake zijn uitgelegd.
Omdat klager zich binnen drie weken tweemaal niet aan de met hem gemaakte afspraken heeft gehouden, is zijn verzoek om deelname aan een p.p. afgewezen. Klager zal over een langere periode moeten laten zien dat hij zich aan afspraken kan houden.
Klagers verblijf in de z.b.b.i. wordt voortgezet, maar indien hij nogmaals alcohol nuttigt, zal hij worden voorgesteld voor terugplaatsing naar een gesloten inrichting.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het p.p. en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt, nu aannemelijk kan worden geacht dat klager
zich
tot tweemaal toe niet aan gestelde regels heeft gehouden.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 17 januari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven