Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3595/GV, 13 januari 2011, beroep
Uitspraakdatum:13-01-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3595/GV

betreft: [klager] datum: 13 januari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 november 2010 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klagers verzoek om algemeen verlof is nu al voor de tweede keer afgewezen met hetzelfde argument, recidivegevaar. Klager is al door de rechtbank veroordeeld en aangemerkt als recidivist. Hij is van mening dat hij na die veroordeling van alle mogelijke
faciliteiten dient te genieten.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft negatief geadviseerd met betrekking tot het verlenen van vrijheden in verband met het hoge recidiverisico van klager. Hij wordt aangemerkt als veelpleger en dat is ook op te maken uit het Uittreksel Justitieel
Documentatieregister. Klager heeft vanaf 2001 bijna voortdurend in detentie verbleven. Op de momenten dat hij niet gedetineerd zat pleegde hij delicten waarvoor hij vervolgens weer werd ingesloten. In het Uittreksel Justitieel Documentatieregister
staan
zaken vanaf 1982. Er kan wel degelijk gesproken worden van een hoog recidiverisico. Klager stelt dat nu hij veroordeeld is, hij van alle faciliteiten dient te genieten. Dat kan in eerste aanleg zo zijn, maar dan behoort klager wel aan bepaalde
voorwaarden te voldoen. Nu klager nog vijf maanden in detentie moet verblijven, is het recidiverisico te groot om klager met verlof te laten gaan.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Lelystad heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het OM heeft op 31 augustus 2010 negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Het gaf aan dat klager een fors strafblad heeft op het gebied van vermogenscriminaliteit. Recentelijk is klager nog tot een gevangenisstraf veroordeeld, maar hij
blijft recidiveren. Dit maakt het gevaar voor recidive uitermate reëel. Dit advies betrof een eerste verlofaanvraag van klager. Op 15 november 2010 heeft het OM exact hetzelfde negatieve advies afgegeven ten aanzien van het tweede verzoek om algemeen
verlof.

3. De beoordeling
Klager ondergaat thans nog een gevangenisstraf van drie maanden met aftrek, wegens diefstal. Klagers einddatum valt op of omstreeks 25 maart 2011.

Uit het Uittreksel Justitieel Documentatieregister blijkt dat klager veelvuldig veroordeeld is in de periode 1982 tot heden. Het OM heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Klager heeft een fors strafblad en het OM acht klagers
recidiverisico groot. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid, ondanks het positieve advies, een contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan
de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder b. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt. Derhalve zal het beroep ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 17 januari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven