Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1656/GA, 4 januari 2011, beroep
Uitspraakdatum:04-01-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1656/GA

betreft: [klager] datum: 4 januari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I.R. Rigter, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 mei 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 oktober 2010, gehouden in de locatie De Berg te Arnhem, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman voornoemd, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Esserheem bijgestaan door
[...], stagiair beklagzaken.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager op 3 december 2009 zonder waarschuwing vooraf naar de vreemdelingenpolitie is gebracht en dat bij de voorbereiding van het transport geweld is toegepast.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is bij eerdere transporten wel van tevoren opgeroepen. Hij kan zich niet meer herinneren of er gevraagd is of hij wil meewerken. Klager was ziek, duizelig, in de war en hij was nog niet wakker. Klager werd van zijn bed getrokken en op de grond
geduwd. Hij kreeg handboeien om en schreeuwde van de pijn. Hij is aan de handboeien omhoog getild. Er is disproportioneel geweld gebruikt, klager is mishandeld. Er is hem verteld dat hij mee moest op transport, maar hij wilde niet. Het is de vraag of
klager verplicht is om mee te gaan naar de vreemdelingenpolitie. De Vreemdelingenwet biedt geen basis voor dit verplichte transport, zie de uitspraak van 28 juli 2005, kenmerk 05/1119/GA. Als klager niet gedwongen kan worden, dan is ieder gebruik van
geweld niet terecht.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur overlegt het bewuste lichtingsverzoek van de vreemdelingenpolitie. In het bericht staat een andere naam en een andere geboortedatum dan klager. Volgens de directeur is dit een pseudoniem van klager. In het bericht van de
vreemdelingenpolitie staat dat daar waar verzoekt staat, gelast moet worden gelezen. Het is derhalve geen vrijwillige keuze. Klager kan niet aftekenen om te verschijnen zoals wel bij transporten naar de rechtbank gebruikelijk is. Als de gedetineerde
niet wil meewerken, dan wordt hij geholpen. Geweld is daarbij niet noodzakelijk. De gedetineerde wordt geholpen bij het aankleden en hem worden voor het transport handboeien omgedaan. De avond ervoor is het transport aangezegd. Er is geen schriftelijke
melding van het personeel over het toepassen van geweldsmiddelen. Volgens de dienstinstructie is er altijd een leidinggevende (afdelingshoofd of teamleider) aanwezig als er geweldsmiddelen worden toegepast. Toen klager bij het overbrengen vanuit zijn
cel naar het transport verzet pleegde, zijn hem handboeien omgedaan. Hij is toen beheersbaar begeleid naar het bad gebracht.
Klager wilde voorafgaand aan het transport geen contact met de medische dienst. Hij heeft niet gezegd ziek te zijn. Volgens de medische dienst waren er geen beperkingen geconstateerd bij klager en kon hij op transport. De directeur mocht van dat advies
uitgaan.

3. De beoordeling
De vraag die beantwoord dient te worden is of voor klager de verplichting bestond om aan het lichtingsverzoek van de vreemdelingenpolitie mee te werken en of de directeur klager, indien hij medewerking weigert, kan dwingen naar dat transport te gaan.
De beroepscommissie beantwoordt die vraag ontkennend en verwijst daarbij in eerste instantie naar haar uitspraak van 28 juli 2005, kenmerk 05/1119/GA, waarin is bepaald dat de directeur de vreemdeling in de gelegenheid dient te stellen om mee te werken
aan de op die vreemdeling rustende wettelijke verplichtingen. Dat houdt onder meer in dat hij vervoer naar de vreemdelingenpolitie faciliteert of doet faciliteren. Hij kan de vreemdeling, temeer nu de vreemdelingenwetgeving daaraan geen (directe)
sancties verbindt, evenwel niet tot dat meewerken verplichten c.q. aan de weigering om aan dat transport mee te werken een disciplinaire straf verbinden.

De beroepscommissie overweegt verder het volgende. Het lichtingsverzoek van 1 december 2009 gericht aan de directeur van de locatie Esserheem te Veenhuizen bevat onder meer de volgende tekst: :
“Lichtingsverzoek Gedetineerde vreemdeling.
Ik, ondergetekende, inspecteur van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland, belast met het toezicht op vreemdelingen, tevens hulpofficier van justitie, verzoek de directeur van de justitiële inrichting te Veenhuizen om medewerking te verlenen
aan het lichten van de vreemdeling, zich noemende....
ter uitvoering van de vreemdelingenwet.
Datum en tijdstip van het lichten: 03/12/2009, 10:30 uur”
Onderaan het lichtingsverzoek staat nog het volgende vermeld: “Daar waar verzoekt staat moet gelast gelezen worden. Of als betrokkene weigert om aan het verzoek te voldoen, dan gelast de korpschef bij deze het transport.”

In artikel 54 van de Vreemdelingenwet 2000 is bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur ten aanzien van vreemdelingen kan worden voorzien in een aantal nader genoemde verplichtingen. In artikel 108 van de Vreemdelingenwet is geregeld met welke
straf een overtreding van een verplichting, onder meer opgelegd bij of krachtens artikel 54, bestraft wordt. Artikel 54 van de Vreemdelingenwet vindt zijn uitwerking in het vreemdelingenbesluit 2000 (zie artikel 4.38) en verder in de
Vreemdelingencirculaire 2000 (A).

Nu in het lichtingsverzoek aan de directeur niet is aangegeven met welk doel de lichting van klager wordt verzocht dan wel gelast, noch op grond van welke bepaling de medewerking van klager wordt vereist en niet wordt aangegeven wat de consequenties
zijn in geval klager zijn medewerking weigert, kan niet worden aangenomen dat er een verplichting voor klager bestond om aan dat lichtingsverzoek mee te werken.
Dit betekent dat de directeur klager niet (al dan niet met toepassing van geweld) had mogen dwingen naar het transport van de vreemdelingpolitie te gaan en derhalve dient het beroep gegrond te worden verklaard.
De beroepscommissie is van oordeel dat klager in aanmerking komt voor een tegemoetkoming en stelt deze vast op € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, J. Schagen MA en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Jousma, secretaris, op 4 januari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven