Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2897/GB, 4 januari 2011, beroep
Uitspraakdatum:04-01-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/2897/GB

Betreft: [klager] datum: 4 januari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J. Sol, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 september 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 4 november 2009 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De bestreden beslissing is op een onjuist verzoek afgegeven. Klager heeft overplaatsing naar een b.b.i. “minder beperkt regime” verzocht. De selectiefunctionaris heeft beslist op het verzoek tot een “meer beperkt regime. De bestreden beslissing is
onbegrijpelijk gemotiveerd. Zo is onbegrijpelijk wat er wordt bedoeld met “er zijn enkele interventies geïndiceerd” en met “gezien alle informatie”. Het is onmogelijk dit soort vage stellingen gemotiveerd te weerleggen. De selectiefunctionaris
overweegt
dat klager eerst de COVA-training dient te hebben afgerond. Er is onvoldoende informatie ingewonnen alvorens de bestreden beslissing is genomen. Was voldoende informatie ingewonnen, dan was er contact gelegd met de begeleider van het traject
Terugdringen Recidive (TR) en was gebleken dat de TR-begeleider aan klager toegezegd heeft positief over overplaatsing te adviseren wanneer klager halverwege zijn COVA-training is op 11 oktober 2010. Daar komt bij dat een training in het kader van een
TR-traject ook verder gevolgd kan worden in een b.b.i. Door de bestreden beslissing wordt de detentiefasering van klager onnodig vertraagd. Inmiddels is vaste jurisprudentie dat geen vertraging dient op te treden in detentiefasering als gevolg van het
niet aangeboden krijgen van TR-trainingen of als gevolg van het niet tijdig afronden van deze trainingen wanneer de oorzaken daarvoor niet aan de gedetineerde kunnen worden toegerekend. Dat is in casu het geval.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
In beroep wordt opgemerkt dat de selectiefunctionaris in de bestreden beslissing heeft gesproken over een beperkt regime. Per abuis heeft de selectiefunctionaris gesproken over een beperkt regime, hij bedoelde een beperkt beveiligingsniveau. Klager
volgt een TR-traject en dat is besproken met klager. De geïndiceerde interventies zijn een COVA-training en een leefstijltraining en zijn klager bekend gemaakt. Met klager is ook besproken dat hij eerst de COVA-training volgt voordat de directeur van
de
gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel in het kader van detentiefasering een selectieadvies opstelt. Klager volgt momenteel de COVA-training in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel. Deze training kan niet onderbroken worden en in een
andere inrichting worden voortgezet. Half november 2010 is de training afgerond. De TR-begeleider informeert de directeur van de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel over de voortgang van het TR-traject en adviseert hem wanneer er een
selectieadvies wordt voorbereid. Op dit moment heeft de directeur van de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel een selectieadvies in voorbereiding om klager voor te stellen voor een b.b.i. Actuele rapportage en adviezen zijn dan leidend voor
dat
advies zoals het advies van de trajectbegeleider en van het Openbaar Ministerie (OM) en regiopolitie. Klager is op 6 mei 2010 in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel geplaatst. Vanaf dat moment is hij gestart met de voorbereidingen voor een
trajectplan. Daarin zijn twee interventies opgenomen. De COVA-training is in september 2010 gestart en wordt half november 2010 afgerond. Gezien de termijnen kan voornoemde planning en de uitvoering daarvan niet als niet tijdig aangemerkt worden. De
adviezen van het OM en de regiopolitie zijn voor de directeur van de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel medebepalend geweest om negatief te adviseren voor een b.b.i. De selectiefunctionaris heeft vooral de COVA-training noodzakelijk geacht
voordat selectie voor een b.b.i tot de mogelijkheden kan behoren.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. In beroep wordt geklaagd dat de bestreden beslissing een beslissing op een onjuist verzoek inhoudt nu de selectiefunctionaris spreekt over een verzoek tot een meer beperkt regime. Die klacht kan niet slagen nu de bestreden beslissing kennelijk
betrekking heeft op een verzoek tot overplaatsing naar een b.b.i. De tweede klacht die in beroep naar voren wordt gebracht treft evenmin doel nu de gewraakte passages in het licht van de in deze zaak gewisselde stukken geen onduidelijkheid kunnen
oproepen. Nu klager een COVA-training dient af te leggen en zowel de regiopolitie als het OM negatief hebben geadviseerd ten aanzien van overplaatsing naar een b.b.i., heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen oordelen dat klager, gelet op
de
over zijn delict verstrekte gegevens, vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau. Gelet op het vorenstaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard. Overigens blijkt uit de toelichting
op het beroep van de selectiefunctionaris dat de directeur van de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel een selectieadvies in voorbereiding heeft om klager voor te stellen voor een b.b.i.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 4 januari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven