Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2472/GB, 3 januari 2011, beroep
Uitspraakdatum:03-01-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/2472/GB

Betreft: [klager] datum: 3 januari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 augustus 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een inrichting in de Randstad afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 24 augustus 2003 gedetineerd. Hij verblijft in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Hij verblijft inmiddels zes maanden in Vught. In die periode heeft hij slechts viermaal bezoek gehad. Zijn moeder heeft hij al zes maanden niet gezien omdat ze slecht ter been is en herstellende van borstkanker. Zijn vriendin kan niet zo ver van huis
omdat ze last heeft van paniekaanvallen. Zijn zoontje kan vanwege de reisafstand en zijn schooltijden alleen op vader-kinddagen komen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager werd begin maart 2010 overgeplaatst naar Vught vanwege zijn gedrag in Alphen aan den Rijn. In augustus verzoekt hij om overplaatsing om bezoektechnische redenen. De huisarts van klagers vriendin geeft aan dat het voor haar moeilijk is ver van
huis te gaan. Niet blijkt dat reizen voor haar onmogelijk is. Ten aanzien van de gezondheidssituatie van de moeder zijn geen medische gegevens overgelegd.

4. De beoordeling
Nadat de selectiefunctionaris op 3 september 2010 op het beroep heeft gereageerd, is op 17 september 2010 een brief van klager ontvangen waaraan als bijlage is gehecht een verklaring van de huisarts van de moeder van klager. Deze verklaring houdt in
dat
de reis naar Vught voor klagers moeder vermoeiend is gelet op haar medische situatie en dat zij door het niet zien van haar zoon psychische problemen heeft gekregen. De selectiefunctionaris heeft geen nadere reactie gegeven op deze medische
verklaring.
Naar aanleiding van het verzoek van klager heeft de p.i. Vught een advies opgesteld. Dit advies houdt onder meer in dat klager gedurende zijn verblijf in Vught pas viermaal bezoek uit Rotterdam heeft ontvangen, dat hij op de afdeling weinig correcties
of aanwijzingen behoeft, dat hij met niemand problemen heeft en er ook in de contacten met medegedetineerden geen problemen zijn. De inrichting adviseert positief over het verzoek. In de bestreden beslissing wordt niet ingegaan op het advies van de
inrichting. Nu sprake is van een aanzienlijk verschil in gedrag van klager vergeleken met de vorige inrichting van verblijf, had dit bij de beoordeling van klagers verzoek betrokken dienen te worden. Bovendien is sprake van twee, overigens niet al te
gedetailleerde medische verklaringen over naar moet worden aangenomen de enige twee personen die klager bezoeken, waaruit naar voren komt dat de reis naar Vught problematisch is. Deze gebreken in de motivering van de bestreden beslissing brengen de
beroepscommissie tot het oordeel dat het daartegen gerichte beroep gegrond verklaard moet worden.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 3 januari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven