Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2512/GB, 3 januari 2011, beroep
Uitspraakdatum:03-01-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/2512/GB

Betreft: [klager] datum: 3 januari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.P.J.H. van de Luijtgaarden, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 augustus 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 25 november 2009 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie De Boschpoort te Breda. Op 5 juli 2010 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Grave, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager verwijst allereerst naar de inhoud van het door hem ingediende bezwaarschrift en persisteert bij de daarin vermelde bezwaren. Voorts is nog het volgende naar voren gebracht. De selectiefunctionaris heeft in de beslissing op het bezwaarschrift de
woonplaatsen van klagers dochters en overige bezoekers als onderbouwing gebruikt voor klagers plaatsing in Grave. Klagers partner zou eenvoudig naar Sittard kunnen gaan middels carpooling en kan zo, mede gelet op de lange duur van klagers detentie,
aanzienlijke kosten besparen. Klager is daardoor verzekerd van regelmatig bezoek van zijn partner. Ten aanzien van andere bezoekers geldt dat er slechts incidenteel bezoekers zijn. Klager heeft een bedrijf, gevestigd in Raamsdonkveer, met vele relaties
in de gemeente Zeeland, in Noord-Brabant, en in de noordelijke provincies. In de regio Sittard heeft hij geen klanten. Hij wil tijdens zijn detentie geen klanten tegenkomen omdat hierdoor de mogelijkheid bestaat dat zijn bedrijf daar negatieve gevolgen
van zal ondervinden. Een voormalig compagnon van klager, eigenaar van een soortgelijk bedrijf als dat van klager, heeft aangegeven niet gelukkig te zijn met klagers verblijf in Grave. Die persoon wordt aangesproken door klanten en is bang dat zijn
goede
naam wordt aangetast door klagers verblijf in Grave. Klager wil graag geplaatst worden in een inrichting in Middelburg of Sittard, in het belang van zijn resocialisatiemogelijkheden en in het belang van zijn bedrijf.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Verzoeker is naar aanleiding van zijn veroordeling in eerste aanleg op 5 juli 2010 geplaatst in de p.i. Grave. Verzoeker had liever in Sittard willen worden geplaatst. Bij de beslissing op het bezwaarschrift heeft de selectiefunctionaris alle
aangedragen feiten en omstandigheden meegewogen. Dit heeft niet geleid tot een andere beslissing. Ook het beroepschrift geeft daarvoor aan de selectiefunctionaris geen aanleiding. Met betrekking tot de problemen rond klagers bedrijf geldt dat de
selectiefunctionaris uitdrukkelijk rekening heeft gehouden met dat bedrijf door hem in Grave te plaatsen, welke inrichting niet al te ver is verwijderd van de vestigingsplaats van dat bedrijf. Dat een zakenrelatie van klager een probleem heeft met
klagers plaatsing in Grave, is voor die persoon vervelend maar geen selectiecriterium. Waar door en namens klager is aangevoerd dat ook plaatsing in Middelburg had moeten worden overwogen, geldt dat voorheen een dergelijke voorkeur niet door klager is
uitgesproken. Daarbij geldt overigens dat tot nog toe de bezoekmogelijkheden als meest zwaarwegende factor werden aangevoerd. Door te kiezen voor Middelburg zou dit argument niet meer van toepassing zijn. De selectiefunctionaris heeft bij zijn
beslissing rekening gehouden met de geringe detentiecapaciteit in de provincie Limburg, de daarbij behorende lange wachtlijsten, het regionaliseringsbeginsel, de reisafstand voor klagers bezoekers en de vestigingsplaats van klagers bedrijf. Gelet
daarop
verdient plaatsing in Grave de voorkeur.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Grave is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. In de bestreden beslissing wordt aangegeven dat de klager stelt dat een zakenrelatie een probleem heeft met klagers plaatsing in Grave doch dat hier geen sprake is van een selectiecriterium. De beroepscommissie verstaat deze overweging aldus
dat
daarmee tot uitdrukking wordt gebracht, dat niet wordt uitgesloten dat deze door klager naar voren gebrachte omstandigheid betrokken wordt bij de beoordeling van de bestreden beslissing.

4.4. De selectiefunctionaris heeft klager geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis van de p.i. Grave. Klager heeft aangegeven als eerste een voorkeur te hebben voor plaatsing in de gevangenis van de locatie Sittard en heeft aangegeven niet in de
buurt van zijn woonplaats noch in het noorden geplaatst te willen worden. De selectiefunctionaris heeft gelet op het regionaliseringsbeginsel, de geringe beschikbare gevangeniscapaciteit en de daarbij behorende wachtlijsten. Nu klager uitdrukkelijk
geen
beroep op het regionaliseringsbeginsel heeft gedaan, integendeel daar juist van afziet en overigens zich beroepen heeft op omstandigheden die pleiten tegen een plaatsing in Grave, is de bestreden beslissing, nu daarin ook niet wordt aangegeven welke
vertraging de bestaande wachtlijsten zouden opleveren, onvoldoende met redenen omkleed. Het daartegen ingesteld beroep is dus gegrond. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe
beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 3 januari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven