Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1959/TA en 10/2066/TA, 20 december 2010, beroep
Uitspraakdatum:20-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1959/TA en 10/2066/TA

betreft: [klager] datum: 20 december 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager, namens hem ingediend door mr. A.L. Louwerse, en

het hoofd van FPC De Kijvelanden, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 5 juli 2010 van de beklagcommissie bij de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 29 oktober 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...],
juridisch medewerker en [...], ketenmanager.
Als toehoorder van de zijde van de inrichting was [...] aanwezig.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a het niet doorgaan van begeleid verlof op 25 februari 2010, en
b het niet doorgaan van begeleid verlof op 27 februari 2010.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in onderdeel a van zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De beklagcommissie heeft het beklag op onderdeel b op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven ongegrond verklaard en bepaald dat klager recht heeft op 30 minuten compensatieverlof.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Onjuist is dat het verlof op 25 februari 2010 op grond van individuele redenen niet is doorgegaan. Klager zat de dagen voor 25 februari 2010 niet lekker in zijn vel. Hij had geen zin in therapie. Hij heeft het een en ander over een communicatiefout
tussen hem en de staf op papier gezet. Op 25 februari 2010 is een nieuw plan van aanpak goedgekeurd en die dag is klager meegedeeld dat hij weer op verlof kon, maar niet op 25 februari 2010, omdat het personeel die dag een medicatietraining had. Het is
jammer dat zijn hoofd behandeling niet aanwezig was bij de zitting van de beklagcommissie en ook nu niet ter zitting van de beroepscommissie. Zij heeft namelijk klager toegegeven dat er sprake was van een communicatiefout. Wellicht kan dit bij haar
nagevraagd worden.
Nu het verlof vanwege personeelsgebrek niet is doorgegaan, moet klager in dit klachtonderdeel worden ontvangen en dient dit klachtonderdeel alsnog gegrond te worden verklaard. Verder dient klager een tegemoetkoming voor gemist verlof te worden
toegekend. De inrichting stelt dat geen sprake is van een structureel probleem, maar dat is wel zo. Volgens het overgelegde lijstje zijn in een periode van vijf maanden drie van de 27 verloven van klager niet doorgegaan. Op zijn afdeling zijn in een
jaar tijd heel veel verloven niet doorgegaan.
Klager heeft op de afdeling Smaragd twee keer per week begeleid verlof gehad. Daarbij ging het om een verlof voor zichzelf en een verlof om groepsboodschappen te doen. De eigen verloven gingen vaker niet door dan de verloven om groepsboodschappen te
doen.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Wettelijk gezien is het niet mogelijk bij ongegrondverklaring van een klacht een tegemoetkoming toe te kennen. De inrichting heeft de uitspraak van de beklagcommissie zo gelezen dat de inrichting redelijk en billijk heeft gehandeld als het niet
doorgaan
van klagers verlof op 27 februari 2010 geheel is gecompenseerd.
De uitspraak had daarom een gegrondverklaring met een compensatie van 30 minuten gemist verlof moeten zijn.
Klagers verlof is op 25 februari 2010 niet doorgegaan, omdat het de dagen daarvoor niet goed met klager ging. Zijn blokkenrooster is aangepast en er is een voortgangsbespreking geweest. Daarin is vastgesteld dat klagers verloven na 25 februari 2010
weer
mochten doorgaan. Klagers hoofd behandeling bevestigt dit. Hetzelfde staat in het verweerschrift bij de beklagcommissie, dat door klagers hoofd behandeling is opgesteld. De ter zitting van de beklagcommissie aanwezige vertegenwoordiger van de
inrichting
heeft in overeenstemming met dit verweerschrift verweer gevoerd.
De inrichting is van oordeel dat de beklagcommissie klager niet in zijn klacht over het niet doorgaan van zijn verlof op 27 februari 2010 had mogen ontvangen. Er was die dag sprake van een personeelstekort. Er is echter geen sprake van het vaker niet
doorgaan van verlof wegens personeelstekort, zoals wel aan de orde was in de uitspraak van de beroepscommissie (08/1600/TA), waarnaar de beklagcommissie verwijst. Het in vijf maanden tijd vanwege personeelstekort niet doorgaan van twee van de 27
geplande verloven van klager, waarvan er een is gecompenseerd, kan niet als structureel niet doorgaan van verlof worden gezien. De inrichting probeert zo veel mogelijk verloven in te plannen en gemiste verloven te compenseren.

3. De beoordeling
Klagers beroep ziet op zijn niet-ontvankelijkverklaring in zijn klacht over het niet doorgaan van zijn begeleid verlof op 25 februari 2010.
Naar het oordeel van de beroepscommissie is op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting voldoende aannemelijk dat dit verlof geen doorgang heeft gevonden vanwege klagers toestand in de dagen vóór 25 februari 2010. Voldoende aannemelijk is
verder dat multidisciplinair in een voortgangsbespreking is besloten dat klager na 25 februari 2010 zijn begeleide verloven weer mocht hervatten.
Volgens vaste jurisprudentie staat geen beklag open tegen het niet verlenen van begeleid verlof vanuit de inschatting van het hoofd van de inrichting dat dit op grond van de verpleegde betreffende omstandigheden niet verantwoord wordt geacht.
Het beroep van klager zal daarom ongegrond worden verklaard.

Het beroep van het hoofd van de inrichting ziet op de ongegrondverklaring van klagers klacht over niet doorgaan van het begeleide verlof op 27 februari 2010 en de bepaling dat 30 minuten gemist verlof gecompenseerd dient te worden.
De beklagcommissie heeft daartoe overwogen dat het verlof niet is doorgegaan vanwege personeelsgebrek, maar dat dit geen gegrondverklaring oplevert nu de inrichting het nodige heeft gedaan het gemiste verlof later te compenseren en dit verlof op 1
maart
2010 - op 30 minuten na - alsnog is gecompenseerd en dat om die reden de gemiste 30 minuten nog gecompenseerd moeten worden.
Nu een tegemoetkoming op grond van artikel 66, zevende lid, Bvt alleen kan worden bepaald bij een gegrondverklaring van een klacht en vernietiging van de bestreden beslissing, kan de uitspraak van de beklagcommissie niet anders worden gelezen dan dat
de
klacht gegrond is en dat alleen grond bestaat voor compensatie van het gemiste verlof van 30 minuten.
Om die reden kan het hoofd van de inrichting in dit geval in het beroep worden ontvangen.

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is voldoende aannemelijk dat in de periode van 1 januari 2010 tot 1 juni 2010 drie van de 27 ingeplande verloven van klager niet zijn doorgegaan (op 25 en 27 februari en 18 april 2010), waarvan
twee
vanwege personeelsgebrek (27 februari en 18 april 2010). Naar het oordeel van de beroepscommissie is daarmee geen sprake van een situatie, waarin gesproken kan worden van het vaker niet doorgaan van verlof vanwege personeelsgebrek, zoals in
bijvoorbeeld
de uitspraak 08/1600/TA met betrekking tot een andere verpleegde in een andere inrichting wel het geval was. Overigens heeft de inrichting één van die twee verloven gecompenseerd door verlofverlening op 1 maart 2010 toe te staan in plaats van 27
februari 2010.
Om die reden zal het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover deze ziet op klachtonderdeel a.

De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie op klachtonderdeel b en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dit onderdeel van het beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 20 december 2010

secretaris voorzitter

Naar boven