Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2614/GA, 17 december 2010, beroep
Uitspraakdatum:17-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2614/GA

betreft: [klager] datum: 17 december 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie De Karelskamp te Almelo,

gericht tegen een uitspraak van 30 augustus 2010 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 december 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Arnhem, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie De Karelskamp.
Klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, heeft telefonisch laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde – de vermissing van een gouden ketting met hanger na een overplaatsing naar de p.i. Zwolle.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klagers cel is ontruimd en de ketting met hanger staat vermeld op het ontruimingsverslag. De ketting is in een doos gestopt. De dozen worden onverzegeld door DV&O verzonden. Alle procedures zijn in acht genomen. Pas vele maanden later klaagt klager
over
een vermiste ketting met hanger. Hij is in mei 2009 overgeplaatst. Eén doos wordt bij een overplaatsing altijd meegegeven. Klager moet al zijn spullen zeker in juni 2009 ontvangen hebben en het klaagschrift dateert van januari 2010. Dat de ontvangende
inrichting tijd nodig heeft gehad om het een en ander uit te zoeken is begrijpelijk, maar dat duurt geen maanden maar enkele weken. De ontvangende inrichting heeft de verantwoordelijkheid dan ook overgenomen. Overigens heeft klager zijn rozenkrans
later
wel ontvangen. Alle gedetineerden tekenen bij binnenkomst een eigen risico-verklaring voor hun bezittingen.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 61, vijfde lid, van de Pbw dient het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen worden ingediend. Uit het dossier volgt dat klager
is overgeplaatst van de locatie De Karelskamp naar de p.i. Zwolle. Op 15 mei 2009 heeft klager getekend voor ontvangst van zijn eigendommen in de p.i. Zwolle, maar niet voor de ontvangst van een ketting. Hij heeft toen vrijwel direct geconstateerd en
kenbaar gemaakt dat hij onder meer zijn ketting mist. Hij heeft bij herhaling navraag bij het personeel gedaan. De ontvangende inrichting, de p.i. Zwolle, heeft een onderzoek ingesteld. Nadat de ketting niet gevonden werd, heeft klager op 17 december
2009 alsnog beklag ingediend. Gezien het vorenstaande oordeelt de beroepscommissie dat klager terecht is ontvangen in zijn beklag.

In de stukken bevindt zich een inkomstenformulier van de p.i. Zwolle van 15 mei 2009. Daarop staan de artikelen vermeld die een gedetineerde onder zijn berusting houdt. Op dat formulier staat geen ketting vermeld. Vaststaat dat een ketting, die ook op
het ontruimingsverslag staat vermeld, is ingepakt en verzonden. Gezien het feit dat een ketting voor verzending is aangeboden en niet is ontvangen, kan hetgeen in beroep is aangevoerd door de directeur niet tot een andere beslissing leiden dan die van
de beklagcommissie. De beroepscommissie beslist daarom als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H. Heijs en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 17 december 2010

secretaris voorzitter

Naar boven