Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2159/GA, 14 december 2010, beroep
Uitspraakdatum:14-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Gedeco  v

Uitspraak

nummer: 10/2159/GA

betreft: [klager] datum: 14 december 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J. Welvering, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 juli 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager, zijn raadsman en de directeur van de locatie Zuyder Bos hebben geen gebruik
gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 10 november 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager geen lid meer is van de gedetineerdencommissie (hierna: gedeco).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Klager verbleef op een reguliere afdeling. Hij werd op een meerpersoonscel geplaatst, terwijl hij daarvoor een contra-indicatie had. Ook werd klager in eerste instantie verplicht arbeid te verrichten, terwijl hij arbeidsongeschikt is. Klager heeft
hierover geklaagd en daarna is hij overgeplaatst naar een extra zorgvoorzieningafdeling. In dat kader is aan hem aangegeven dat hij voor verblijf op een reguliere afdeling arbeidsgeschikt dient te zijn. Het feit dat klager naar een extra
zorgvoorzieningafdeling is overgeplaatst, betekent niet dat hij daadwerkelijk extra zorg nodig had. Klager is tot de gedeco toegetreden. Vervolgens heeft klager problemen ervaren met piw-er F. Piw-er F. heeft ervoor gezorgd dat klagers lidmaatschap van
de gedeco is ontbonden. Het wordt nadrukkelijk betwist dat de psycholoog heeft aangegeven dat het voor de gesteldheid van klager niet goed zou zijn dat klager gedeco-lid zou zijn. Klager heeft van de psychiater vernomen dat de medische dienst daarover
in ieder geval niet negatief heeft geadviseerd. Inhoudelijk wordt verwezen naar werkaantekeningen van de psychiater en naar een e-mail bericht.

De directeur heeft in beroep schriftelijk aangegeven dat hij blijft bij het standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie.

3. De beoordeling
De beroepscommissie heeft zich reeds eerder op het standpunt gesteld dat de directeur de bevoegdheid toekomt om een lid van de gedetineerdencommissie te ontslaan. Met de bevoegdheid tot ontslag van leden van de gedetineerdencommissie zal de directeur
terughoudend dienen om te gaan. Ook dient beoordeeld te worden of het ontslag in de omstandigheden van het geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid aanvaardbaar is.
Aan de orde is de vraag of in dit geval het ontslag voldoet aan voornoemde maatstaven. Gezien de inhoud van de duidelijke rapportage van de psycholoog acht de beroepscommissie het ontslag van klager als lid van de gedetineerdencommissie niet onredelijk
en onbillijk. Hetgeen namens klager in beroep is aangevoerd kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. P.A.M. Mevis, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 14 december 2010

secretaris voorzitter

Naar boven