Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1893/GA, 14 december 2010, beroep
Uitspraakdatum:14-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1893/GA

betreft: [klager] datum: 14 december 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Hoogvliet,

gericht tegen een uitspraak van 28 juni 2010 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 november 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Hoogvliet.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag – voor zover in beroep aan de orde – betreft het intrekken van klagers baan als reiniger.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De arbeid bestaat uit enerzijds kostenbesparende werkzaamheden, zoals werk in de groenvoorziening, keukenhulp, sporthulp, reiniger etc. en anderzijds de reguliere arbeid. De reguliere arbeid wordt verricht op de werkzaal. De kostenbesparende arbeid is
aantrekkelijk voor gedetineerden vanwege de extra vrijheid en verantwoordelijkheid die daarmee gepaard gaan. Eén van de functie-eisen voor een baan als reiniger is het vertonen van goed gedrag. Inhoudelijk wordt verwezen naar de uitgebreide rapportages
over klagers gedrag. Het intrekken van klagers baan als reiniger is geen disciplinaire straf. Klager mocht gewoon reguliere arbeid verrichten op de werkzaal. Voorts meldt de directeur dat klager geen analfabeet is. Hij heeft zijn beklag zelf ingediend.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Anders dan de beklagcommissie, oordeelt de beroepscommissie dat de intrekking van klagers baan als reiniger niet kan worden aangemerkt als een disciplinaire straf als bedoeld 51, eerste lid, van de Pbw. De beslissing om klagers baan als reiniger in te
trekken is echter wel een beklagwaardige beslissing waartegen op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw kan worden opgekomen. De directeur heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat een baan als reiniger zeker privileges voor de betrokkene inhoudt
alsmede dat een reiniger een voorbeeldfunctie heeft ten opzichte van medegedetineerden. Gelet op de onvoldoende gemotiveerd bestreden inhoud van de rapportages die hebben geleid tot de oplegging van een ordemaatregel, oordeelt de beroepscommissie dat
de
directeur in redelijkheid heeft kunnen beslissen klagers baan als reiniger in te trekken nu hij niet meer voldeed aan de functie-eisen voor een reinigersbaan. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag omtrent het intrekken van klagers baan als reiniger alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. P.A.M. Mevis, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 14 december 2010

secretaris voorzitter

Naar boven