Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2656/GV en 10/3084/GV, 14 december 2010, beroep
Uitspraakdatum:14-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2656/GV en 10/3084/GV

betreft: [klager] datum: 14 december 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. P.M. Breukink, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de op 7 september en 19 oktober 2010 genomen beslissingen van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op de beroepen en klager alsmede zijn raadsvrouw, mr. P.M. Breukink, om de beroepen schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissingen
De Minister heeft klagers verzoeken tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager zijn de beroepen als volgt toegelicht. Klager meent dat de beslissingen op basis van onjuiste informatie, verkregen uit adviezen en het penitentiair dossier zijn genomen. Klager is niet getrouwd en heeft geen vrouw en kinderen in Spanje.
Klager had in het verleden een vriendschappelijke relatie met een Spaanse vrouw met kind. Het contact is verbroken. Klager heeft nooit bezoek van deze mevrouw gehad. Hij ontvangt enkel bezoek van zijn vader en zoon.
Door zijn detentie heeft klager geen zakelijke belangen meer in Spanje. Klager had een restaurant gepacht in Spanje. Door zijn detentie zijn alle rechten van klager op het restaurant verloren. Voor klagers aanhouding was hij bezig zich definitief in
Nederland te vestigen. Hij had reeds een woning gehuurd. Door de detentie is het huurcontract ontbonden. Klager bezit geen onroerende goederen in Spanje. Klager heeft enkel kinderen in Nederland van zijn ex-vrouwen van wie hij gescheiden is. Klager is
tweemaal getrouwd geweest. Tijdens zijn eerste huwelijk werden twee kinderen geboren. Tijdens het laatste huwelijk werd één kind geboren. Dit huwelijk is 17 jaar geleden ontbonden. Klager staat ingeschreven op het adres van zijn vader in Maassluis.
Klager heeft geen schulden of maatregelen openstaan. Er is enkel een vonnis uit 1996 geweest van de civiele rechter met betrekking tot de echtscheiding. Klager wordt gezien als een voorbeeldgedetineerde. Hij volgt een TR-traject en opleidingen en werkt
binnen de inrichting.

Namens de Minister zijn de bestreden beslissingen als volgt toegelicht. Het Openbaar Ministerie is tegen het verlenen van vrijheden en wijst op het feit dat klager belangen had en heeft in het buitenland en er dus vrees bestaat voor onttrekking aan de
detentie. Dit is nog steeds het geval. Ook de politie en de inrichting zijn deze mening toegedaan. Ondanks het feit dat klager ook belangen in Nederland heeft, liggen deze wel degelijk in het buitenland. Klager geeft aan dat hij zijn vrouw en dochter
behulpzaam wil zijn om naar Nederland te komen. Tot nu toe heeft hij echter niets ondernomen waaruit blijkt dat hij hiermee serieus bezig is. Verder zijn er volgens de inrichting nog zakelijke belangen in Spanje. Klager heeft daar een bedrijf. Klager
heeft door zijn uitlatingen zelf voor veel verwarring gezorgd. Zo vertelde hij in 2008 aan een lotgenoot dat hij niet zou terugkeren van een mogelijke schorsing. Op andere momenten vertelt hij weer een ander verhaal. Indien klager alsnog duidelijkheid
verschaft, is de Minister bereid zijn beslissing te heroverwegen. Klager heeft een schuldenlast van ruim € 90.000,= en een forse ontnemingsmaatregel.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Alphen aan den Rijn heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De advocaat-generaal bij het ressortparket te Amsterdam heeft aangegeven dat er een te groot risico bestaat op onttrekking, gelet op
klagers
veelvuldig verblijf in het buitenland.
De politie Maassluis heeft positief gereageerd op de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zes jaar met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 5 september 2011.

De beroepen richten zich tegen de afwijzing van klagers eerste en tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De beslissing tot afwijzing van algemeen verlof is met name gegrond op het negatieve advies van het Openbaar Ministerie, waaruit naar voren komt dat omtrent klager gevreesd moet worden voor onttrekking tijdens verlofverlening. De beroepscommissie merkt
echter op dat na de melding van 28 november 2008 van een medegedetineerde dat klager van plan zou zijn na een schorsing niet terug te keren naar de inrichting, geen nieuwe meldingen binnen zijn gekomen. Klager weerspreekt gemotiveerd nog zakelijke
belangen te hebben in Spanje. Het beroep dient derhalve gegrond te worden verklaard en de beslissingen van de Minister dienen te worden vernietigd. De Minister zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak
binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissingen.
Zij draagt de Minister op nieuwe beslissingen te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 14 december 2010

secretaris voorzitter

Naar boven