Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3058/GV, 14 december 2010, beroep
Uitspraakdatum:14-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3058/GV

betreft: [klager] datum: 14 december 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.C. Vlielander, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 oktober 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris) in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De bestreden beslissing is op onjuiste en ondeugdelijke gronden genomen. Volgens een psychiatrisch rapport uit juni 2010 zou blijken dat klagers kans op recidive groot is. De rechtbank Assen heeft in haar vonnis gesteld dat klager geleerd heeft van
zijn
fouten en hij inziet dat zijn vrouw ernstig te lijden heeft onder zijn detentie. De rechtbank gaat dan ook een flink stuk onder de eis van het Openbaar Ministerie (OM) zitten. Het OM noch klager hebben tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Klager
verblijft al geruime tijd in detentie en er is vanuit de inrichtingen waar hij verbleef nooit enig signaal opgevangen dat er op zou kunnen duiden dat klager weer in herhaling zou vallen. Daarnaast zou het oncontroleerbaar zijn of klager zou
recidiveren.
Dit gegeven is pertinent onjuist nu via de internetprovider makkelijk te achterhalen valt of klager zich hieraan schuldig zou hebben gemaakt. Nu klager zijn vrouw enorm mist lijkt het ook niet voor de hand te liggen dat klager tijdens een te verlenen
verlof gelijk weer achter een computer zou plaatsnemen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit contact met de inrichting waar klager thans verblijft, blijkt dat klager nog niet is begonnen met het programma Terugdringen Recidive (TR). Het door klager gepleegde delict heeft vanuit het door klager opgegeven verlofadres plaatsgevonden en het is
niet controleerbaar of klager zich wederom met strafbare feiten bezig zal houden tijdens een te verlenen verlof. Het toekennen van verlof onder voorwaarden is daarom geen optie. Op grond van de staat van recidive, de grote kans op recidive naar
aanleiding van de uitkomsten van het psychologisch rapport en het feit dat er nog geen interventies zijn uitgezet om de recidive te verminderen, is het gevaar dat klager nieuwe feiten zal plegen aanwezig. Gezien het niet kunnen controleren van
activiteiten op het verlofadres wordt het verlofadres onaanvaardbaar geacht.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het OM heeft aangegeven dat klager is veroordeeld wegens het bezit van grote hoeveelheden kinderporno. Uit een psychologische rapportage van 29 juni 2010 blijkt dat het ten laste gelegde gedrag is gebaseerd op pedoseksuele interesse in kinderen en dat
de kans op recidive zeer groot is. Het downloaden heeft steeds plaatsgevonden vanuit de woning waar hij samen met zijn echtgenote woonde. Daarmee is er sprake van het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres en het gevaar van het opnieuw plegen van
strafbare feiten.
De politie van [...] heeft aangegeven dat er op het opgegeven verlofadres geen kinderen meer wonen. Klager en zijn vrouw hebben geen contact meer met de kinderen van klagers vrouw. In het verleden heeft de politie geen bemoeienissen gehad met deze
familie, met uitzondering van de zaak waarvoor klager thans in detentie verblijft. Onbekend is of er op het opgegeven verlofadres een computer aanwezig is. Indien deze wel aanwezig is, zou klager deze weer kunnen gebruiken voor zaken waarvoor hij thans
gedetineerd is.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het vonnis van de rechtbank Assen van 20 juli 2010.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van negen maanden, wegens het plegen van een zedendelict. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van acht maanden te ondergaan en de tenuitvoerlegging van een eerder – voor zedendelicten – voorwaardelijk
opgelegde
gevangenisstraf van vier maanden. Klagers einddatum valt op of omstreeks 18 november 2011.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie acht weigering op grond van de aanvaardbaarheid van het verlofadres niet overtuigend, nu de recidive zich via internet vanaf elke plaats kan voordoen. Uit het vonnis van de rechtbank Assen van 20 juli 2010 blijkt dat klagers kans op
recidive zeer groot wordt geacht gezien ook het gegeven dat hij in korte tijd tweemaal voor hetzelfde feit is veroordeeld en voor het plegen van ontucht met minderjarigen. Een traject in het kader van het programma Terugdringen Recidive is nog niet in
gang gezet. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze, ondanks het positieve advies van de directeur van de locatie Norgerhaven, een afwijzing van klagers
verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder b van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Gelet op het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 14 december 2010

secretaris voorzitter

Naar boven