Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2277/TA en 10/1564/TA, 2 december 2010, beroep
Uitspraakdatum:02-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 10/2277/TA en 10/1564/TA

betreft: [klager] datum: 2 december 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen twee uitspraken van 23 juli 2010 en 28 mei 2010 van de beklagcommissie c.q. alleensprekende beklagrechter bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 oktober 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker en [...], zorgmanager.

Het lid mr. dr. E.J. Hofstee was verhinderd om ter zitting te verschijnen en zal op grond van de stukken de zaak medebeoordelen. Klager, zijn raadsvrouw mr. M.J. van Essen en de vertegenwoordigers van de inrichting zijn hiermee akkoord gegaan.

Klagers raadsvrouw mr. M.J. van Essen heeft schriftelijk verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden, omdat zij verhinderd was om ter zitting te verschijnen.

Aan de raadsvrouw is door het secretariaat van de Raad telefonisch medegedeeld dat op het verzoek om aanhouding ter zitting zal worden beslist en dat zij zich kan laten vervangen door een kantoorgenoot of schriftelijk het beroep kan toelichten.

De raadsvrouw noch een kantoorgenoot is ter zitting verschenen. Er is geen schriftelijke toelichting op het beroep ontvangen op het secretariaat van de Raad.

De beroepscommissie heeft ter zitting beslist dat zij het niet noodzakelijk acht dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden en heeft de raadsvrouw schriftelijk in de gelegenheid gesteld om vóór 29 oktober 2010 op het verslag van de zitting te
reageren. De raadsvrouw heeft op laatstgenoemde datum schriftelijk meegedeeld dat zij geen aanvullende opmerkingen heeft.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie/beklagrechter
Het beklag betreft:
a. toezicht op het bezoek van klagers nicht;
b. afdelingsarrest ingaande op 19 december 2009;
c. handelen van personeel;
d. beslissing b. is onbevoegd genomen;
e. afdelingsarrest ingaande op 20 april 2010;
f. afzondering ingaande op 10 mei 2010;
g. klager is onder druk gezet om medicatie te gebruiken en
h. afdelingsarrest ingaande op 20 april 2010.

De beklagcommissie/beklagrechter heeft het beklag vermeld onder a, e en f ongegrond verklaard en klager ten aanzien van het beklag vermeld onder b, c, d, g en h niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraken
weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie/beklagrechter, in beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft de drugs gekocht van een medepatiënt en overhandigd aan het personeel om te bewijzen dat zijn nicht geen drugs naar binnen smokkelt. Hij wil graag helpen om drugs te onderscheppen, maar is bang om namen te noemen.
Gerapporteerd wordt dat klager schizofreen is en de diagnose borderline is gesteld. Klager is daar niet zo tevreden mee.
Als klager zijn medicatie niet inneemt dan wordt hij ingesloten.
In de inrichting komt het voor dat personeel met een beroepsgeheim drugs verstrekt aan patiënten en seksueel contact heeft met patiënten.
Klager wil wel met de zorgmanager aan tafel gaan zitten en zijn klachten met haar bespreken.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep gepersisteerd bij het tegenover de beklagcommissie/beklagrechter ingenomen standpunt en is daaraan het volgende toegevoegd.
De zorgmanager gaat regelmatig met klager in gesprek om te zien waar hij het niet mee eens is. Zij luistert daarnaar en kijkt wat er aan gedaan kan worden, maar dit is niet altijd naar klagers tevredenheid. Getracht wordt om er samen uit te komen. De
zorgmanager blijft in goed gesprek met klager.
Klager heeft drugs overhandigd aan het personeel om te bewijzen dat die niet afkomstig waren van zijn nicht. Van welke patiënt hij de drugs heeft gekocht, wilde hij echter niet zeggen. Dat maakt het lastig om maatregelen te nemen. Niet nagegaan kon
worden wie de drugs heeft binnengebracht.
Klagers urinecontrole was voor het eerst positief sinds zijn opname in de inrichting. Het afdelingsarrest was bedoeld om hem te monitoren, niet omdat hij niet wilde zeggen hoe hij aan de drugs was gekomen.
Het gerucht ging dat klagers nicht drugs binnen de inrichting bracht. Dit diende onderzocht te worden. Klager zijn zo min mogelijk beperkingen opgelegd.
Klagers melding, dat personeel betrokken zou zijn bij de invoer van drugs in de inrichting en seksueel contact zou hebben met verpleegden, is onderzocht. Op geen enkele wijze is gebleken dat dit het geval zou zijn.
Het insluiten van klager is geen drang om hem zijn medicatie in te laten nemen maar heeft te maken met het gedrag dat hij laat zien. Dit is het gedrag waarvoor hij de medicatie nodig heeft.
Er is klager geen dwangmedicatie in het vooruitzicht gesteld.

3. De beoordeling
Ten aanzien van de onderdelen a, b, c, d, e, f en h:
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie/beklagrechter. Het beroep ten aanzien van deze onderdelen zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel g:
De beroepscommissie overweegt dat niet is gebleken dat klager onder dwang medicatie is toegediend. Wel is er sprake geweest van enige drang op klager om de medicatie in te nemen maar daarbij is naar het oordeel van de beroepscommissie de grens tussen
(acceptabele) drang en onaanvaardbare dwang niet overschreden. Zij acht het van belang dat dit met klager, voor wie het moeilijk is om het onderscheid te begrijpen, duidelijk wordt besproken. De beroepscommissie zal ook ten aanzien van onderdeel g het
beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagcommissie/beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. dr. E.J. Hofstee, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 2 december 2010

secretaris voorzitter

Naar boven