Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3215/SGA, 1 november 2010, schorsing
Uitspraakdatum:01-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/3215/SGA

Betreft: [klager] datum: 1 november 2010

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde p.i. van 27 oktober 2010, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van vijf
dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, ingaande op 27 oktober 2010 om 15.00 uur en eindigend op 1 november 2010 om 15.00 uur, wegens het stelselmatig weigeren om deel te nemen aan de arbeid
terwijl hij daartoe wel verplicht is.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 29 oktober 2010. De secretaris van de beklagcommissie heeft (nog) niet gereageerd op het verzoek van de voorzitter om inlichtingen.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft aangevoerd dat hij sedert 15 september 2010 als passant verblijft in de p.i. Vught. Anders dan de directeur heeft aangevoerd is verzoeker volgens hem niet meer verplicht om deel te nemen aan de arbeid. Verzoeker verblijft thans in het
PPC en daar verblijven gedetineerden met een gevangenis- en een huis van bewaringstatus. Volgens het afdelingshoofd krijgen afgestrafte gedetineerden in het PPC automatisch de gevangenisstatus. Verzoeker is van mening dat dit in het omgekeerde geval
ook
moet gebeuren en dat verzoeker om die reden niet (langer) kan worden verplicht om te werken.

De directeur heeft onder meer het volgende naar voren gebracht. Verzoeker is disciplinair gestraft omdat hij voor de derde keer op rij heeft geweigerd deel te nemen aan de arbeid. Hij verblijft in een gevangenisregime en daarom verplicht om deel te
nemen aan de arbeid. Verzoeker is op 9 december 2009 in eerste aanleg veroordeeld en heeft op 17 december 2009 hoger beroep aangetekend. Op basis van de veroordeling in eerste aanleg is hij geselecteerd voor plaatsing in een gevangenis. Verzoeker heeft
al een aantal keren geweigerd om deel te nemen aan de arbeid omdat hij van mening is dat hij als passant in afwachting van een plaatsing in een Tbs-kliniek niet verplicht is om deel te nemen aan de arbeid. Die mening is onjuist omdat hij op basis van
zijn veroordeling in eerste aanleg in een gevangenis is geplaatst.

2. De beoordeling
De secretaris van de beklagcommissie heeft (nog) niet gereageerd op het verzoek van de voorzitter om inlichtingen. Nu verzoeker in het verzoekschrift duidelijk heeft aangegeven een klaagschrift te hebben gezonden aan de beklagcommissie, gaat de
voorzitter er vanuit dat er een klaagschrift is ingediend. Verzoeker is daarom ontvankelijk in zijn verzoek.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is, dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Op grond van het bepaalde in artikel 10 van de Pbw kunnen tot gevangenisstraf veroordeelden, zoals verzoeker, aan wie tevens de maatregel van TBS
met verpleging van overheidswege is opgelegd, na het einde van de vrijheidsstraf in een gevangenis verblijven, zolang de opname in de voor hen bestemde plaatsen niet mogelijk is. Dat impliceert tevens dat deze gedetineerden in dat geval in een
gevangenisregime verblijven en dus verplicht zijn tot deelname aan de arbeid. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 1 november 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven