Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1411/GA, 6 december 2010, beroep
Uitspraakdatum:06-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1411/GA

betreft: [klager] datum: 6 december 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 mei 2010 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Havenstraat te Amsterdam, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld h.v.b. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 150,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de vermissing van goederen, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat klagers kleding veel meer kostte dan € 150,=. Klager heeft tegen de beklagcommissie gezegd dat hij nog bonnen thuis heeft liggen, maar men wilde meteen uitspraak doen
dus
heeft men hem € 150,= gegeven. Klager kan aantonen wanneer en voor hoeveel geld hij de kleding heeft aangeschaft.

De directeur heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Uitgangspunt is dat de tegemoetkoming bedoeld is voor door een klager ondervonden ongemak en dat voor de vergoeding van geleden schade andere wegen openstaan, zoals een verzoek aan de directeur om de schade te vergoeden dan wel een civiele vordering.
Indien bij gegrond verklaarde klachten over vermissing en/of beschadiging van voorwerpen die aan een gedetineerde toebehoren de hoogte van de schade op eenvoudige wijze vastgesteld kan worden, ligt het echter voor de hand om – op verzoek van klager –,
de schade mee te wegen bij de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming.

Klager heeft zowel in beklag als in beroep aangegeven dat hij bonnen van de gekochte kledingstukken thuis heeft liggen en dat de beklagcommissie hier niet op heeft willen wachten. In beroep heeft klager geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om ter
onderbouwing van zijn beroep alsnog de door hem bedoelde aankoopbonnen aan de beroepscommissie te doen toekomen. Gelet daarop kan ook thans niet zonder meer gezegd worden dat de vaststelling van de schade van eenvoudige aard is. Het beroep zal dan ook
ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 6 december 2010

secretaris voorzitter

Naar boven