Nummer: 10/2379/GB
Betreft: [klager] datum: 3 december 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 9 augustus 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 30 januari 2007 gedetineerd. Hij verblijft in de z.b.b.i. Maashegge te Overloon.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Het is erg belangrijk dat klagers zoon contact met hem kan opnemen. Klagers zoon heeft zijn moeder en broertje verloren bij een verkeersongeluk. Klager kon twee keuzes opgeven en in Maashegge was sneller plaats. Hij zou dan eerder de weekenden met zijn
zoon door kunnen brengen. Klager weet dat hij zeven dagen de tijd had voor het indienen van zijn bezwaarschrift, maar men luistert niet naar zijn achterliggende gedachten, namelijk het belang van zijn zoon. Nu blijkt ook nog eens dat zijn zoon geen
contact met hem op kan nemen. Klager mag zijn mobiele telefoon namelijk uitsluitend ’s avonds een uurtje buiten de inrichting bij zich hebben. Hier moet je je voor opgeven. Indien er al vier mensen op de lijst staan, kan klager alsnog de inrichting
niet
verlaten en kan zijn zoon dus geen contact krijgen. Klager kan inderdaad wel zijn zoon bellen, maar juist andersom is belangrijk omdat zijn zoon het op ieder moment zwaar heeft met zichzelf. In de z.b.b.i. van de p.i. Grave is er de mogelijkheid om
mobiel te kunnen bellen en te mailen. Klager wil daarom graag worden overgeplaatst. Klager voegt diverse stukken bij, waaronder een brief van de hulpverlener van klagers zoon.
Klager kan alleen bellen met telefoonkaarten. Die moet hij kopen bij p.i.w.-ers. Soms worden er echter wekenlang geen telefoonkaarten verkocht.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager werd conform zijn eigen voorkeur geselecteerd voor de z.b.b.i. Maashegge. Daar aangekomen had klager moeite met een aantal inrichtingsregels. Vooral met het verbod op mobiele telefoons in de inrichting had hij moeite, dit omdat hij frequent
contact met zijn zoon wil en noodzakelijk acht.
Het verzoek van klager is afgewezen omdat tijdens het verblijf in elke z.b.b.i. ruimschoots contact met relaties mogelijk is. Overigens vormt het al dan niet toestaan van mobiele telefoons geen selectiecriterium. Dit is aan de directeur van de
inrichting. Bij een meningsverschil of onduidelijkheid hierover kan klager zich wenden tot de commissie van toezicht.
4. De beoordeling
Klager is op 26 juli 2010 geplaatst in de z.b.b.i. Maashegge. Met deze plaatsing is klager geplaatst in de inrichting van zijn voorkeur. Zeer kort daarna heeft klager een overplaatsingsverzoek ingediend. Als reden hiervoor geeft hij aan dat in de
z.b.b.i. Maashegge geen mobiele telefoons en mailverkeer zijn toegestaan, terwijl deze in de z.b.b.i. van de p.i. Grave wel zijn toegestaan. Dergelijke interne regelgeving vormt echter geen selectiecriterium. De op de onder 3.2 genoemde gronden
gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 3 december 2010
secretaris voorzitter