nummer: 10/1442/TA
betreft: [klager] datum: 11 oktober 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Polderman, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 11 mei 2010 van de beklagcommissie bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 26 augustus 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is gehoord klagers raadsman, mr. R. Polderman.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.
De juridisch medewerker van de Pompestichting, [...], heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en heeft om aanhouding van de behandeling verzocht.
De beroepscommissie heeft besloten dat van het besprokene ter zitting een verslag zal worden opgemaakt. Het verslag is naar de Pompestichting toegezonden en op 13 september 2010 ontving de beroepscommissie de schriftelijke reactie.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft
a. weigeren bezoek pedicure;
b. toegang medische zorg;
c. medische zorg in februari en april 2007;
d.(wijze uitvoeren) kamercontrole op 23 december 2009.
De beklagcommissie heeft het beklag onder a., b, c. en d. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De klachten over de medische zorg in 2008 en in februari en april 2007 dienen als steunbewijs voor de klacht over de toegang tot de medische zorg in 2009. De klachten hebben geen betrekking op het medisch handelen, maar zien op het onthouden van
adequate medische zorg.
Er komt slechts éénmaal per maand een arts in de inrichting, behoudens spoedgevallen. Het verplegend personeel kan de ernst van bepaalde klachten niet goed inschatten.
Lange tijd van september tot december 2009, heeft geen behandeling van klagers teennagels plaatsgevonden. Het medisch personeel was op de hoogte van klagers klachten en zij had een oplossing moeten zoeken op het moment dat de afspraak met de pedicure
kwam te vervallen en het bijna drie maanden zou duren voordat klager weer bij de pedicure terecht zou kunnen. Het was voor klager een onzekere periode. Er dreigde een verwijdering van de teennagel. Het is, dank zij de pedicure, gelukkig toch nog goed
gekomen met klagers voet. Een operatie was uiteindelijk niet noodzakelijk.
De kamercontrole op 23 december 2009 was voor klager onbegrijpelijk. Zijn vertrouwen in de inrichting is daardoor geschonden. De controle is uitgevoerd door het bijstandsteam met behulp van honden. De raadsman acht dit disproportioneel; de controle had
ook op een minder ingrijpende wijze kunnen worden uitgevoerd.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Conform artikel 8.2.2. van de Huisregels Pompekliniek is op maandag, (woensdag) en vrijdag een huisarts in de inrichting aanwezig. Buiten genoemde dagen is een huisarts aanwezig in de inrichting indien zich spoedgevallen voordoen. Dit was niet anders
in
de periode van 2007-2008.
Uit de rapportage van de medische dienst volgt, in tegenstelling tot hetgeen klagers raadsman stelt, dat klager voor het eerst op 30 november 2009 aan de medische dienst te kennen geeft dat hij last heeft van zijn teennagel. Op 7 december 2009 vindt
het
eerstvolgende pedicurebezoek plaats.
3. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag a. en b:
Op grond van de jurisprudentie van de beroepscommissie staat tegen het niet betrachten van de zorgplicht beklag open.
Artikel 8.2.2. van de Huisregels Pompekliniek stelt ten aanzien van de medische dienst locatie Vught dat de huisarts op maandag,(woensdag) en vrijdag aanwezig is. Klager had op 29 september 2009 een afspraak met de pedicure en de afspraak in november
2009 is wegens ziekte van de pedicure niet doorgegaan. Uit de reactie van het hoofd van de inrichting blijkt dat klager eerst op 30 november 2009 aan de medisch dienst heeft aangegeven last te hebben van zijn teennagel. Op 7 december 2009 heeft klager
een afspraak met de pedicure.
Gezien het voorgaande is niet aannemelijk geworden dat klager toegang tot de medische zorg is onthouden, noch dat door het niet betrachten van de zorgplicht zijn wettelijk recht op medische verzorging is geschonden. Klager is derhalve niet-
ontvankelijk
in zijn beklag.
Ten aanzien van c.:
Door en namens klager is aangegeven dat het noemen van de voorvallen uit 2007 en 2008 dient als steunbewijs ten aanzien van zijn klacht over de medische zorg eind 2009. De beroepscommissie zal nu de beklagtermijn ruimschoots is overschreden het beklag
niet-ontvankelijk verklaren.
Ten aanzien van d.:
Op grond van de Bvt en de Huisregels Pompekliniek kan het hoofd van de inrichting de persoonlijke verblijfsruimte van een verpleegde onderzoeken op de aanwezigheid van voorwerpen die niet in het bezit mogen zijn.
Omdat er zoveel positieve urinecontroles waren, had de inrichting het vermoeden dat er gehandeld werd in drugs en is besloten om op 23 december 2009 een kamercontrole te laten plaatsvinden bij een aantal verpleegden. Volgens de inrichting is er gebruik
gemaakt van ondersteuning van het Intern Bijstands Team om de controles gecontroleerd en rustig te laten verlopen. Niet aannemelijk is geworden dat er disproportioneel is gehandeld en de beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van d. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag ten aanzien van a., b. en c. en vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit drs. mr. F.A.M. Bakker, voorzitter, prof. dr. F.A.M.M. Koenraadt en mr. R.P.L.G.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 11 oktober 2010
secretaris voorzitter