Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1395/TA, 11 oktober 2010, beroep
Uitspraakdatum:11-10-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1395/TA

betreft: [klager] datum: 11 oktober 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 6 mei 2010 van de beklagcommissie bij FPC Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting, waarbij aan klaagster geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 augustus 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting mr. [...], juridisch medewerker, gehoord.

Hoewel voor klaagsters vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft zij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de uitspraak van de beklagcommissie
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van het beklag van klaagster betreffende de vermissing van persoonlijke eigendommen na overplaatsing, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven

2. De standpunten van klaagster en het hoofd van de inrichting
Klaagster heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klaagster heeft van de inrichting een schadevergoeding van
€ 100,= ontvangen voor vermiste kleding. Klaagster mist nog steeds haar vrijwel nieuwe ochtendjas (€ 70,=), die zij van haar moeder heeft gekregen. Ook heeft zij haar lammycoat (€ 80,=), spijkerjasje (€ 40,=), T-shirt van Kurt Cobain en een witte
wasmand niet teruggekregen. Klaagster wil graag voor deze goederen een geldelijke tegemoetkoming ontvangen. Ook haar twee blauwe vesten van € 50,= per stuk heeft klaagster niet terug ontvangen.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Voorafgaande aan haar overplaatsing heeft de inrichting alle spullen van klaagster geregistreerd en deze registratielijst is in de dozen met spullen gevoegd. Deze registratielijst is zoek geraakt en er is helaas geen kopie gemaakt. Klaagster heeft
verschillende lijsten opgesteld van de goederen die zoek geraakt zouden zijn en die lijsten verschillen nogal. Ook de prijzen van de goederen variëren. Zo zou de vermiste waterkoker € 130,= hebben gekost en later bleek het om een bedrag van
€ 20,= te gaan. De inrichting heeft regelmatig gebeld met de [...] en toen zijn er nog twee zakken met spullen van klaagster teruggevonden. Klaagster is in eerste instantie akkoord gegaan met de door de inrichting voorgestelde compensatie van € 100,=
en zij heeft op 16 maart 2010 daarvoor getekend. Later is zij daar weer op teruggekomen. Klaagster is door de FPA Lentis niet goed bejegend.

3. De beoordeling
Naar aanleiding van de beklagzaak is afgesproken dat de inrichting en klaagster tot een oplossing komen over de vermiste spullen van klaagster. Op 16 maart 2010 hebben de teamleider, de zorgplanner en klaagster een memo ondertekend waarin aan klaagster
een tegemoetkoming van € 100,= wordt toegekend voor de spullen die verdwenen zijn. De beroepscommissie acht deze tegemoetkoming alleszins redelijk.

In het onderhavige geval is de omvang van de schade niet eenvoudig vast te stellen, mede omdat niet goed duidelijk is welke goederen worden vermist en door klaagster ook geen vast schadebedrag is genoemd.
De beroepscommissie kan zich derhalve verenigen met het oordeel van de beklagcommissie geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit drs. mr. F.A.M. Bakker, voorzitter, prof. dr. F.A.M.M. Koenraadt en mr. R.P.L.G.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 11 oktober 2010

secretaris voorzitter

Naar boven