Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2261/GV, 11 oktober 2010, beroep
Uitspraakdatum:11-10-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2261/GV

betreft: [klager] datum: 11 oktober 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.G. Nagel, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 juli 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw, mr. D.G. Nagel, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Ten onrechte wordt aangenomen dat er vrees voor herhaling bestaat. Het negatieve advies van het Openbaar Ministerie is gebaseerd op oude feiten en omstandigheden. Hiertegenover staan de positieve
berichtgeving van de inrichting en de politie. Met namen de informatie van de inrichting is van belang, aangezien klager reeds meer dan anderhalf jaar bij hen verblijft en zij, anders dan het Openbaar Ministerie, een gedegen indruk van klager hebben
kunnen krijgen. Het advies van het Openbaar Ministerie is niet doorslaggevend, omdat dit niet is gebaseerd op gegevens van dit moment.
Het Openbaar Ministerie verwijst naar de langdurige verslaving van klager. Echter de in de inrichting uitgevoerde urinecontroles hebben niet uitgewezen dat klager nog steeds verslaafd is. Klager is een andere weg ingeslagen en is aantoonbaar bezig met
zijn toekomst buiten de inrichting. Hij volgt een stukadoorsopleiding. Vanuit de inrichting bestaat de mogelijkheid dat klager begeleid wordt naar een baan en dat huisvesting kan worden verkregen. Hiervoor is van belang, dat klager middels verloven kan
aantonen dat hij hiervoor klaar is. Klager heeft tevens zijn diploma veiligheid (C.V.A.) gehaald. Klager overweegt ook de opleiding installatietechniek te starten. Hij wil alle kansen aangrijpen om terug te keren in de maatschappij en wil alle
randvoorwaarden scheppen om deze terugkeer in de maatschappij te laten slagen.
Klager leeft enigszins geïsoleerd. Hij heeft sedert 18 maanden zijn familie niet gezien. Zijn moeder is al op leeftijd en is slechtziend, waardoor zij geen bezoeken aan de inrichting kan brengen. Klager wil de resterende tijd van haar leven met haar
doorbrengen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het verzoek is afgewezen na een negatief advies van de directeur van de inrichting en het Openbaar Ministerie. Klager functioneert naar behoren in de inrichting, maar er zijn twijfels
of hij zich buiten staande kan houden gelet op zijn persoonlijkheid. Het Openbaar Ministerie adviseert negatief gelet op het delict waarvoor hij is veroordeeld en het recidivegevaar. Klager is al vanaf zijn 23e jaar verslaafd aan drugs en alcohol.
Voorwaardelijke straffen en opname in verslavingsklinieken hebben geen terugval weten te voorkomen. Daarnaast vreest men voor maatschappelijke onrust. Uit het Uittreksel Justitieel Documentatie blijkt dat klager regelmatig recidiveert, ook binnen de
opgelegde proeftijd. Het feit dat klager na zijn detentie opgenomen wil worden in een verslavingskliniek is positief, maar aan zijn problematiek is nog niet daadwerkelijk gewerkt.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de p.i. Lelystad heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Leeuwarden heeft aangegeven dat het ernstige vermoeden bestaat dat een eventueel verlof zal leiden tot alcoholmisbruik en drugsgebruik en daarmee het plegen van strafbare feiten. Tevens bestaat het risico
van maatschappelijke onrust.
De politie Tilburg is positief omtrent het verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 42 maanden met aftrek, wegens diefstal met geweld. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 7 juli 2011.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Op grond van de stukken, met name het negatieve advies van het Openbaar Ministerie en het Uittreksel Justitieel Documentatie, heeft de Minister kunnen aannemen dat verlofverlening tot het plegen van nieuwe strafbare feiten zal kunnen leiden. Klager is
meerdere malen veroordeeld en heeft een verslavingsprobleem. Het belang om strafbare feiten te voorkomen dient in dit stadium van de detentie nog te prevaleren boven klagers belang zijn terugkeer in de maatschappij voor te bereiden door middel van het
algemeen verlof. De beroepscommissie merkt op dat dit niet wil zeggen dat klager gedurende zijn detentie en na het voortduren van het goede gedrag in de inrichting niet in aanmerking zou kunnen komen voor algemeen verlof. Derhalve kan de beslissing van
de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b en c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het
beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris,
op 11 oktober 2010

secretaris voorzitter

Naar boven