nummer: 10/1391/GA
betreft: [klager] datum: 30 september 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 7 mei 2010 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 27 augustus 2010, gehouden in de p.i. Amsterdam, is namens de p.i. Krimpen aan den IJssel gehoord [...]
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. De raadsman van klager, mr. I.F.J. Beugeldsdijk, heeft telefonisch bericht verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en
om aanhouding van de behandeling verzocht.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager niet goed door een medewerkster van de BSD wordt geholpen en het niet tijdig doorfaseren van klager naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.).
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht. Klager meent dat er onvoldoende naar zijn klacht is gekeken. De beklagcommissie heeft alleen acht geslagen op het verhaal van de directeur.
Klager kwam tijdens de beklagzitting niet goed uit zijn woorden en wil een kans zijn verhaal nog een keer te doen.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur verwijst naar het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt. Vanuit TR wordt een plan gemaakt en worden afspraken gemaakt voor
het volgen van trainingen. Klager zal eerst aan de voorwaarden moeten voldoen voordat verdere fasering mogelijk is.
3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende voorgelicht en wijst het verzoek van de raadsman de behandeling van het beroep aan te houden af.
Klager meent dat een medewerkster van de BSD hem niet goed heeft geholpen. Hij kreeg pas na twee maanden te horen dat hij een boete had openstaan. Mede hierdoor is klager niet tijdig doorgefaseerd naar een z.b.b.i. De beroepscommissie is van oordeel
dat
er geen sprake is van een beslissing van de directeur waartegen op grond van artikel 60 van de Pbw beklag openstaat. Niet gebleken is dat de directeur een op hem rustende zorgplicht heeft geschonden. De uitspraak van de beklagcommissie dient derhalve
te
worden vernietigd en klager dient alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag te worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 30 september 2010
secretaris voorzitter