Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1811/GA, 22 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:22-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1811/GA

betreft: [klager] datum: 22 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.A.W. Nillesen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 juni 2010 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 oktober 2010, gehouden in p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van zeven dagen (2010/000110) en het feit dat klager letsel heeft opgelopen bij de overplaatsing door het interne bijstandsteam (i.b.t.)
(2010/000111).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager wist vooraf niet dat hij intern overgeplaatst zou worden. Had hij dat wel geweten, dan had hij om schorsing gevraagd. Er is geen schriftelijke beslissing van de directeur met betrekking tot de interne overplaatsing. De verwarring die is
ontstaan,
is de oorzaak geweest om een ordemaatregel op te leggen. Klager is niet in verzet gegaan, maar toch heeft het i.b.t. geweld toegepast.
Klager was niet in de war. Hij kon goed met zijn celgenoot opschieten, maar dat werd door het personeel niet op prijs gesteld. Klager werd agressief behandeld door het personeel. Hij werd eerst tegen de muur gelopen, terwijl hij niets deed maar op
tafel
zat. Klager gilde van de pijn.

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het afdelingshoofd kan op grond van artikel 16, eerste lid, van de Pbw bepalen dat een interne overplaatsing plaatsvindt. Het afdelingshoofd neemt verantwoordelijkheid voor de orde, rust en veiligheid. De directeur verwijst hiervoor naar
jurisprudentie.
Klager werd niet plotseling geconfronteerd met de interne overplaatsing. Klager is in de ochtend geïnformeerd dat hij in de middag overgeplaatst zou worden. De directeur was er zelf bij toen het i.b.t. klagers cel binnenging. Klager had vooraf namelijk
aangegeven dat hij niet zou meewerken aan de overplaatsing. Bovendien had hij bestek op cel. Eerst is tweemaal gevraagd of klager wilde meewerken. Klager antwoordde daar niet op. Daarna is het i.b.t. de cel binnengegaan. Het i.b.t. heeft correct
gehandeld. Klager was gespannen en gilde.

3. De beoordeling
Met betrekking tot de interne overplaatsing stelt de beroepscommissie vast dat de directeur op grond van artikel 16 van de Pbw de wijze van onderbrenging van de gedetineerden bepaalt. Op grond van artikel 5, tweede lid, van de Pbw kan de directeur een
ambtenaar of medewerker daartoe ook machtigen. Nu een interne overplaatsing niet staat vermeld als een voorbehouden handeling van de directeur als bedoeld in artikel 5, vierde lid, van de Pbw, kon het afdelingshoofd bepalen dat klager intern
overgeplaatst zou worden. Voorts is een voorschrift als bedoeld in artikel 58 van de Pbw niet van toepassing bij een beslissing tot interne overplaatsing.
Hetgeen in beroep is aangevoerd met betrekking tot de ordemaatregel en het optreden van het i.b.t. kan – voor zover dat is komen vast te staan – naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de
beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 22 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven