Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2890/SGA, 8 oktober 2010, schorsing
Uitspraakdatum:08-10-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/2890/SGA

Betreft: [klager] datum: 8 oktober 2010

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de landelijke afzonderingsafdeling (l.a.a.) van de p.i. Vught.

Verzoeker vraagt - zo verstaat de voorzitter - om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissingen van de directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard d.d. 28 september 2010,
inhoudende:
a. de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van veertien dagen, ingaande op 28 september 2010 om 16.25 uur en eindigende op 12 oktober 2010 om 16.25 uur, wegens het tonen van zowel verbale als fysieke
agressie
ten overstaan van het inrichtingspersoneel;
b. de oplegging van een disciplinaire straf van ontzegging van bezoek voor de duur van vier weken, ingaande op 28 september 2010 om 16.25 uur en eindigende op 26 oktober 2010 om 16.25 uur. Aan deze beslissing ligt ten grondslag dat verzoeker en zijn
bezoekers agressief zijn geweest naar het inrichtingspersoneel;
c. de beslissing om de onder a genoemde disciplinaire straf ten uitvoer te leggen op de l.a.a. voornoemd. Aan deze beslissing ligt ten grondslag de omstandigheid dat de verhoudingen tussen verzoeker en het personeel door het voorval dermate ernstig
zijn
verstoord dat verzoekers verblijf in de locatie Zuyder Bos niet langer wenselijk is.
Verzoeker is medegedeeld dat hij ter herselectie wordt aangeboden.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 6 oktober 2010. Blijkens een schriftelijke reactie van de secretaris van de beklagcommissie bij de locatie Zuyder Bos is daar nog geen klaagschrift van verzoeker
ontvangen. Op 8 oktober 2010 is namens de secretaris van de beklagcommissie medegedeeld dat het verzoekschrift tevens als klaagschrift zal worden aangemerkt bij de beklagcommissie.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft – zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang – onder meer het volgende aangevoerd. Op 28 september 2010 heeft er een verbale confrontatie plaatsgevonden. Naar aanleiding hiervan heeft verzoeker een disciplinaire straf opgelegd
gekregen. Deze straf wordt in de l.a.a. ten uitvoer gelegd. Verzoeker is echter onschuldig. Er is sprake van een politieke handeling. Verzoeker wil dat er onderzoek wordt gedaan naar de vraag wie er schuldig is. Omwille van dat onderzoek vraagt
verzoeker om schorsing van die beslissingen en om terugplaatsing in de locatie Zuyder Bos.

De directeur heeft – zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang - onder meer het volgende naar voren gebracht. Op 29 september 2010 heeft verzoeker een disciplinaire straf opgelegd gekregen omdat hij verbale en fysieke agressie vertoonde ten
opzichte van het inrichtingspersoneel. Het incident vond plaats in en bij de bezoekzaal. Ook de bezoekers van verzoeker hebben zich agressief gedragen ten opzichte van het personeel en ernstige bedreigingen geuit. Omdat de tenuitvoerlegging van deze
straf in de locatie Zuyder Bos op ernstige bezwaren stuit, is besloten die straf ten uitvoer te leggen in de l.a.a. De ernstige bezwaren houden in dat de verhoudingen tussen verzoeker en het personeel van de locatie Zuyder Bos door het voorval dermate
ernstig zijn verstoord dat het verblijf van verzoeker aldaar niet langer wenselijk werd geacht. Verzoeker wordt dan ook ter herselectie aangeboden.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissingen waartegen beklag is ingediend zodanig onredelijk of onbillijk zijn dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissingen.
Naar het oordeel van de voorzitter is dat ten aanzien van de onder a en c genoemde beslissingen niet het geval en het verzoek zal daarom in zoverre worden afgewezen.

Ten aanzien van de onder b genoemde beslissing overweegt de voorzitter als volgt.
Artikel 51, eerste lid, van de Pbw, luidt – voor zover hier van belang –:
”-1. De directeur kan wegens het begaan van feiten als bedoeld in artikel 50, eerste lid, de navolgende disciplinaire straffen opleggen:
a. (...)
b. ontzegging van bezoek voor ten hoogste vier weken, indien het feit plaats vond in verband met bezoek van die persoon of personen;
(...).”

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter komt de tenuitvoerlegging van de onder b genoemde beslissing van de directeur voor schorsing in aanmerking nu de bestreden beslissing kennelijk ziet op een ontzegging van alle bezoek, terwijl die ontzegging
(wettelijk gezien) slechts mag gelden voor (een) bepaald(e) – bij het feit betrokken – perso(o)n(en).

Nu de onder b genoemde disciplinaire straf is opgelegd in strijd met de wettelijke voorschriften van de artikelen 50 en 51 van de Pbw, zal het verzoek in zoverre worden toegewezen en de tenuitvoerlegging van deze disciplinaire straf zal daarom met
onmiddellijke ingang worden geschorst.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe ten aanzien van de onder b genoemde beslissing en schorst deze beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang.
De voorzitter wijst het verzoek ten aanzien van de onder a en c bedoelde beslissingen af.

Aldus gegeven door mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 oktober 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven