Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1577/GB, 13 december 2010, beroep
Uitspraakdatum:13-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/1577/GB

Betreft: [klager] datum: 13 december 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.L. Plas, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 mei 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw, op 23 november 2010 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis BGG (beperkt gemeenschaps geschikten) te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 7 september 2006 gedetineerd. Hij verbleef in de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht. Op 3 mei 2010 is hij geplaatst in de gevangenis BGG te Vught, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De vraag is of hier sprake is van een dermate gewelddadig incident dat de overplaatsing rechtvaardigt.
Klagers klacht over de opgelegde disciplinaire straf is ongegrond verklaard.
Klager heeft voor het incident een sanctie gekregen en daar had bij de selectiebeslissing rekening mee moeten worden gehouden. Nu wordt klager voor één feit tweemaal gestraft. Na het incident heeft klager de kwestie uitgesproken met de betrokken
gedetineerde. Volstaan had kunnen worden met een minder ingrijpende wijze van afdoening. De betrokken gedetineerde had kunnen worden overgeplaatst of klager had op een andere afdeling kunnen worden geplaatst.
Klager heeft een zeer lange gevangenisstraf en bezoek is voor hem van groot belang. Zijn familie, vriendin en zijn dochtertje wonen in de buurt van Dordrecht.
Klager werd door de betrokken gedetineerde uitgedaagd. De reactie van klager is daardoor niet gerechtvaardigd, maar wel invoelbaar. Klagers moeder is tijdens zijn detentie overleden en dat maakt het extra zwaar.
Volgens klager had de directeur van de p.i. Dordrecht hem gezegd dat hij naar een ander afdeling zou gaan. Klager was al ruim drie jaar bezig om in de p.i. Dordrecht te worden geplaatst. Aan klager was eerst een levenslange gevangenisstraf opgelegd en
in hoger beroep is een gevangenisstraf van 18 jaar opgelegd. Klager kon pas in de p.i. Dordrecht worden geplaatst nadat zijn mededaders waren geselecteerd voor een open inrichting. Klager heeft de laatste zes maanden geen rapport gehad. Over twee
maanden zal worden bekeken of klager kan worden overgeplaatst.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De beslissing tot overplaatsing naar de gevangenis BGG te Vught is genomen naar aanleiding van een agressief incident met een medegedetineerde. In de plaatsingsbeschikking van 14 april 2010 voor de p.i. Dordrecht is o.m. bepaald dat wanneer er
gewelddadige incidenten plaatsvinden waarbij klager betrokken is, klager in aanmerking komt voor herselectie naar een inrichting met een meer beperkend regime.
Klager is op 21 april 2010 in de p.i. Dordrecht geplaatst en op 24 april 2010 raakt hij betrokken bij een incident met een medegedetineerde, waarbij er gevochten en gescholden wordt. Vanwege de inhoud van de beschikking van 14 april 2010 is ervoor
gekozen klager te plaatsen in de gevangenis BGG.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis BGG te Vught is een inrichting voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager is bij beslissing van 14 april 2010 op eigen verzoek vanuit de locatie Torentijd te Middelburg overgeplaatst naar de p.i. Dordrecht. In de plaatsingsbeschikking is opgenomen dat wanneer er gewelddadige incidenten voorvallen waar klager
bij betrokken is klager in aanmerking komt voor herselectie naar een inrichting met een meer beperkend regime.
Een (al dan niet onherroepelijk) tot gevangenisstraf veroordeelde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap, tenzij hiervoor op grond van de persoonlijkheid en/of het gedrag van de betrokkene gewichtige
contra-indicaties bestaan. De selectiefunctionaris heeft het incident op 25 april 2010 in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. Derhalve is de beslissing klager vooralsnog te plaatsen in een inrichting met een
regime van beperkte gemeenschap niet als onredelijk of onbillijk aan te merken.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 13 december 2010

secretaris voorzitter

Naar boven