Nummer: 10/3178/SGA
Betreft: [klager] datum: 29 oktober 2010
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. K. Blonk, namens
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde p.i. van 21 oktober 2010, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van plaatsing in
afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, ingaande op 21 oktober 2010 om 13.00 uur en eindigend op 3 november 2010 om 13.00 uur, wegens – kortweg – de weigering om mee te werken aan de opdracht om plaats te nemen in een
meerpersoonscel.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 27 oktober 2010 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 28 oktober 2010.
1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Namens verzoeker is aangevoerd dat verzoeker met ingang van 21 oktober 2010 in afzondering is geplaatst. De ordemaatregel heeft een duur van veertien dagen. De mededeling van de oplegging van die ordemaatregel, als bedoeld in artikel 58, eerste lid,
van
de Pbw, is hem pas op 26 oktober 2010 uitgereikt. Voorts is aangevoerd dat verzoeker last heeft van astma en daarom moeite heeft met een verblijf in een kleine ruimte zonder raam. Dit wordt in een meerpersoonscel alleen maar erger. Verzoeker heeft
overigens om overplaatsing naar de locatie De Schie verzocht omdat de cellen daar wel ramen hebben. Ook de medegedetineerde met wie verzoeker de cel zou moeten delen, levert voor verzoeker problemen op. De betreffende toekomstige celgenoot is
veroordeeld voor een soortgelijk feit als waarvoor verzoeker is veroordeeld. Verzoeker is bang dat dit tot allerlei onnodige spanningen kan leiden. Tenslotte heeft verzoeker problemen met het feit dat hij door deze ordemaatregel ook zijn baantje als
bibliotheekhulp verliest.
De directeur heeft onder meer het volgende naar voren gebracht. De mededeling van de beslissing is te laat aan verzoeker uitgereikt. Hierover is met verzoeker gesproken door de directeur en hem is een compensatie daarvoor aangeboden, waarmee hij
akkoord
is gegaan. De directeur is daarom van mening dat verzoeker daarmee heeft afgezien van zijn beklag. Tijdens het gesprek over de te late uitreiking heeft de directeur ook de bestreffende disciplinaire straf beëindigd en aan verzoeker in plaats daarvan
een
ordemaatregel van plaatsing in afzondering opgelegd omdat verzoeker nog steeds heeft weigerde mee te werken aan een plaatsing in een meerpersoonscel. Indien verzoeker alsnog meewerkt, wordt de ordemaatregel met onmiddellijke ingang opgeheven. Er is
géén
sprake van een contra-indicatie voor een plaatsing in een meerpersoonscel bij verzoeker. Indien hij terugkeert naar een reguliere verblijfsafdeling, wordt hem weer arbeid aangeboden. Het baantje van bibliotheekhulp is een voorrecht en niet bij de wet
geregeld.
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift, dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.
De voorzitter stelt voorop dat de bestreden ordemaatregel – zoals blijkt uit de reactie van de directeur – kennelijk is opgelegd op 26 oktober 2010 en mitsdien met terugwerkende kracht tot 21 oktober 2010. De Pbw kent geen terugwerkende kracht. Nu
evenwel de tenuitvoerlegging van het met terugwerkende kracht opgelegde deel van de ordemaatregel inmiddels is geëindigd, hoeft dit niet te leiden tot een toewijzing van het verzoek.
Het niet meewerken aan een opdracht van het personeel – zoals in dit geval het niet meewerken aan een plaatsing in een meerpersoonscel – levert een strafwaardige gedraging op. Voor een dergelijke strafwaardige gedraging dient in beginsel een
disciplinaire straf opgelegd te worden en geen ordemaatregel van plaatsing in afzondering. Nu – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – bijzondere feiten of omstandigheden die de oplegging van een ordemaatregel zouden kunnen rechtvaardigen, niet
aannemelijk zijn geworden, komt de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur voor schorsing in aanmerking. Het verzoek zal daarom worden toegewezen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing zal met onmiddellijke ingang
worden geschorst.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang, tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.
Aldus gegeven door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 29 oktober 2010.
secretaris voorzitter