Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1878/GA, 24 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:24-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1878/GA

betreft: [klager] datum: 24 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Torentijd te Middelburg,

gericht tegen een uitspraak van 21 juni 2010 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 19 oktober 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat ten onrechte een verlofverzoek is afgewezen.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en bepaald dat de directeur een nieuwe beslissing zal nemen met inachtneming van de beslissing van de beklagcommissie.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Het verlofverzoek is door het b.s.d. geverifieerd bij de Justitiële Documentatiedienst en het Landelijk Coördinatiepunt Arrestantenbevelen om te vernemen of klager nog verwikkeld is in gerechtelijke procedures. Uit informatie is gebleken dat klager nog
verwikkeld is in gerechtelijke procedures waarvan vooralsnog niet vaststaat dat de behandeling daarvan na detentie zal plaatsvinden. Volgens de beklagcommissie is er geen sprake van een ‘daad van vervolging’ nu er geen dagvaarding is uitgebracht. De
Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting beperkt zich niet tot een dagvaarding, maar richt zich op het aanwezig zijn van gegevens die duiden op het verwikkeld zijn in gerechtelijke procedures. De rechtbank informeerde dat de openstaande zaken
waarschijnlijk in augustus 2010 zouden dienen, terwijl klagers v.i.-datum op 18 september 2010 stond. Het was mogelijk om een uitspraak voor de v.i.-datum te verwachten.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting komt een gedetineerde in aanmerking voor algemeen verlof wanneer zijn strafrestant nog ten minste drie maanden en ten hoogste een jaar
bedraagt.
Blijkens de toelichting bij dit artikel, mag een gedetineerde, om in aanmerking te kunnen komen voor algemeen verlof, niet verwikkeld zijn in gerechtelijke procedures op grond waarvan de oorspronkelijke ontslagdatum nog zou kunnen verschuiven.
In dit geval is weliswaar gebleken dat er sprake is van een openstaande strafzaak, maar niet is komen vast te staan dat deze zaak zou worden afgedaan tijdens klagers detentie. De in eerste aanleg verschafte informatie van de rechtbank houdt in dat nog
geen zittingsdatum bekend was en dat op zijn vroegst een zitting gepland zal worden in augustus 2010. Gelet daarop kan niet aangenomen worden dat de oorspronkelijke ontslagdatum (18 september 2010) nog tijdens klagers detentie zou kunnen verschuiven.
Hetgeen de directeur in hoger beroep heeft aangevoerd kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep van de directeur zal daarom ongegrond worden verklaard. De beslissing van de beklagcommissie zal worden
bevestigd,
met dien verstande dat – nu de detentie van klager is beëindigd en de gevolgen van de beslissing van de directeur niet meer ongedaan te maken zijn – de beroepscommissie om proceseconomische redenen zelf een passende tegemoetkoming aan klager zal
toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 24 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven