Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2316/GB, 22 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:22-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/2316/GB

Betreft: [klager] datum: 22 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 augustus 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in BGG Zoetermeer ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 10 november 2009 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van
bewaring (h.v.b.) Alphen aan den Rijn. Op 18 juni 2010 is hij overgeplaatst naar het BGG Zoetermeer, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep niet toegelicht.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het h.v.b. Alphen aan den Rijn heeft voorgesteld klager over te plaatsen naar een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap. Klager was betrokken bij
onregelmatigheden en vervulde daarbij een leidende rol. Tijdens een grootscheepse ontruimingsoefening heeft klager gezorgd voor de nodige onrust en daarbij een handgemeen gehad met een medegedetineerde. Daarnaast heeft klager door zijn negatieve
opstelling in de sportzaal de orde en de rust binnen de inrichting nadrukkelijk verstoord. Pogingen door het personeel de situatie te normaliseren, hadden helaas geen effect. Door de opruiende houding van klager werd de situatie steeds grimmiger en
meerdere medegedetineerden en personeelsleden voelden zich onveilig. De situatie escaleerde uiteindelijk zo ver dat personeelsleden zich genoodzaakt voelden zich terug te trekken. De situatie werd door inzet van het interne bijstandsteam
genormaliseerd.
Meerdere gedetineerden werden gehoord en er werden diverse verklaringen afgelegd.
Voor de inrichting werd duidelijk dat door toedoen van klager een zeer dreigende situatie is ontstaan, die uiteindelijk escaleerde. Aan klager werd een disciplinaire straf opgelegd van drie dagen.
Op de isolatieafdeling gaf klager aan dat hij de zaak opnieuw op de kop zou zetten en dat men in de bezoekzaal nog zou merken met wie men te maken had. Ook deelde hij mede dat zijn bezoek inmiddels van zijn plannen op de hoogte was. Met deze
uitlatingen
waren de grenzen van het toelaatbare bereikt. Klager is afgezonderd en is voorgedragen voor overplaatsing.
De selectiefunctionaris deelt de visie van de inrichting dat de opstelling van klager een plaatsing in een regime van beperkte gemeenschap rechtvaardigt. Klager heeft door zijn handelen aangetoond niet langer geschikt te zijn voor verder verblijf in
Alphen aan den Rijn. Hij is in staat lotgenoten aan te zetten tot onregelmatigheden. Dit maakt het noodzakelijk dat klager wordt geplaatst in een setting met een duidelijke structuur waar hij goed gevolgd en gestuurd kan worden. Op een afdeling met een
regime van algehele gemeenschap is men hiertoe kennelijk niet in staat. Terugplaatsing naar een regime van algehele gemeenschap is na enige tijd wellicht te overwegen. Echter, met klager dienen dan duidelijke afspraken te worden gemaakt omdat de kans
aanwezig is dat hij zijn gram nog een keer wil halen.

4. De beoordeling
4.1. De BGG Zoetermeer is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en omstandigheden, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Gelet op klagers gedrag in
het
h.v.b. Alphen aan den Rijn, is voldoende aannemelijk geworden dat klager vooralsnog niet geschikt kan worden geacht voor een verblijf in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 22 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven