Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1920/TA, 18 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:18-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1920/TA

betreft: [klager] datum: 18 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 juni 2010 van de beklagcommissie bij het FPC 2landen te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het beloningssysteem voor werkzaamheden.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
FPC 2landen is een dependance van FPC De Kijvelanden en Altrecht. Daarom hebben klager en zijn medepatiënten recht op gelijke behandeling ten aanzien van het beloningssysteem. Het beloningssysteem in FPC 2landen zou gelijk moeten zijn aan dat van FPC
De
Kijvelanden.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
FPC 2landen is een zelfstandige stichting en daardoor zowel juridisch als financieel onafhankelijk. De inrichting maakt haar eigen keuzes en voert een ander beleid dan het FPC De Kijvelanden of GGZ Altrecht. Klager kan ook geen rechten ontlenen aan de
regels zoals die worden gehanteerd in De Kijvelanden. In 2landen ligt het uurloon ruim boven het wettelijk minimum.
Nu klager klaagt over een regel van algemene strekking, waartegen ingevolge de artikelen 56 en 57 Bvt geen beklag openstaat, dient de klacht niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Mocht de beroepscommissie het beroep alsnog gegrond verklaren, dan dient in redelijkheid de hoogte van de tegemoetkoming te worden vastgesteld.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Hierbij is in aanmerking genomen dat ingevolge artikel 56, eerste lid sub e, Bvt klager ontvankelijk is
in
zijn klacht nu hij klaagt over schending van het recht op gelijke behandeling.
Het FPC 2landen, hoewel opgericht door GGZ Altrecht en het FPC De Kijvelanden, is een zelfstandige stichting en klager kan geen rechten ontlenen aan de regels zoals die worden gevoerd in De Kijvelanden.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 18 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven