Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1728/GA, 16 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:16-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1728/GA

betreft: [klager] datum: 16 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J. de Boer, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 juni 2010 van de beklagcommissie bij het Detentiecentrum Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 oktober 2010, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, [...] en [...], respectievelijk coördinator beklagzaken en afdelingshoofd bij voormeld detentiecentrum.
Klager is gehoord in de Duitse taal.
Klagers raadsman, mr. A.J. Boer, heeft schriftelijk medegedeeld verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van zeven dagen wegens de weigering mee te werken aan een verblijf in een meerpersoonscel met een medegedetineerde.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager kan zich niet verenigen met de uitspraak van de beklagcommissie. Klager kreeg in de afzonderingscel niet de gelegenheid om te bellen. Hij kreeg te horen dat hij eerst weer moest eten. Klager heeft geprobeerd met een medewerker te overleggen over
zijn problemen met de medegedetineerde. Toen een en ander te lang duurde, is klager in afzondering geplaatst. Klager wenste de verblijfsruimte niet met die bepaalde gedetineerde te delen, omdat deze persoon een ander geloof heeft dan klager en er
tussen
hen daarover steeds ruzie ontstond. Klager werd op zich boos, omdat het personeel niets deed met zijn verzoeken om naar een oplossing te zoeken. Klager heeft gevraagd het afdelingshoofd te mogen spreken, maar dat gebeurde dus niet.

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft met een medewerker van de beveiliging gesproken. Hij heeft nooit met het afdelingshoofd gesproken. Toen klager uiteindelijk aangaf niet meer in een meerpersoonscel te willen verblijven, is hem de onderhavige ordemaatregel van plaatsing in
afzondering opgelegd. De directeur erkent dat er in deze situatie te weinig is gecommuniceerd. Het was echter aan klager om een gesprek met het afdelingshoofd aan te vragen. Dat heeft klager nooit gedaan. Klager heeft van 11 tot 13 mei in afzondering
verbleven. Een bijkomend voordeel voor klager was dat hij door de afzondering sneller is overgeplaatst. Reden voor de afzondering was het verzoek van klager. Hij wilde niet terug naar de meerpersoonscel en was het eens met een plaatsing in de
afzonderingscel.

3. De beoordeling
Vast is komen te staan dat klager niet wenste mee te werken aan de plaatsing in een meerpersoonscel met een bepaalde medegedetineerde. Gelet op de formulering in het aan de maatregel ten grondslag liggende verslag, heeft de directeur beoogd klager
disciplinair te straffen voor zijn gedrag. Nu de directeur hiervoor een ordemaatregel heeft opgelegd zonder aan te geven op welke grond deze berust, heeft hij op een onjuiste wijze gereageerd. Gelet daarop kan is de bestreden beslissing van de
directeur
genomen in strijd met de wet en kan de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand blijven. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard.

De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming en zal de hoogte daarvan vaststellen op € 40,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 40,=

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 16 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven