Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3231/GV, 15 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:15-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3231/GV

betreft: [klager] datum: 15 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 oktober 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klagers vrouw is zwanger en is op 24 november 2010 uitgerekend. Zij kan de zorg voor klagers zoon van één jaar niet alleen aan. Het zoontje moet in november gedurende een periode van een week worden
opgenomen in het ziekenhuis. Hierbij dient één van de ouders 24 uur per dag aanwezig te zijn. Gelet op de zwangerschap van klagers vrouw is het voor haar niet mogelijk dit te doen vanwege haar heupdysplasie en bekkeninstabiliteit. Het is belangrijk dat
klagers vrouw alle steun van klager krijgt. Klager wil zijn beroep verder mondeling toelichten. In zijn nadere beroepschrift geeft klager aan, dat de opname van zijn zoontje is uitgesteld tot in januari 2011. Klager benadrukt het belang van
strafonderbreking in verband met de bevalling van zijn vrouw, die is uitgerekend voor 24 november 2010.

Namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het verzoek om strafonderbreking is voorgelegd aan het Bureau Individuele Medische Advisering voor advies. De medisch adviseur heeft, na contact
gelegd te hebben met de huisarts en kinderarts, geen noodzaak gezien om positief te adviseren. Gezien alle informatie en adviezen en het beroepschrift ziet de Staatssecretaris geen aanleiding een andere beslissing te nemen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Dordrecht heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De medisch adviseur bij het Ministerie van Justitie heeft eveneens negatief geadviseerd.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een hechtenisstraf van 84 dagen, wegens overtreding van de Wegenverkeerswet 1994. Aansluitend dient hij eventueel zeven dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan. De
einddatum van zijn detentie is op of omstreeks 28 december 2010.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat
niet
kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.
Op grond van artikel 36 van de Regeling kan strafonderbreking onder meer worden verleend voor de verzorging van een ernstig zieke levenspartner, kind of ouder en voor het bijwonen van de bevalling van de levenspartner van de gedetineerde.

Klager heeft verzocht om strafonderbreking teneinde zijn vrouw, die zwanger is, te kunnen bijstaan alsmede zijn zoon van één jaar, die moet worden opgenomen in het ziekenhuis. De medisch adviseur bij het Ministerie van Justitie heeft echter op basis
van
informatie van de huisarts en kinderarts negatief geadviseerd en geen medische reden aanwezig geacht voor het verlenen van verlof. Gelet hierop kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk
of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Verder heeft klager aangegeven dat zijn aanwezigheid nodig is ten tijde van de bevalling. De beroepscommissie adviseert hem hiervoor incidenteel verlof aan te vragen bij de directeur van de inrichting.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 15 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven