Nummer: 10/2648/GB
Betreft: [klager] datum: 15 november 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 31 augustus 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de locatie Zuyderbos te Heerhugowaard ongegrond verklaard, alsmede zijn verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.)
afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 25 januari 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de penitentiaire
inrichting (p.i.) Haarlem. Op 4 augustus 2010 is hij geplaatst in de locatie Zuyderbos. Op 26 augustus 2010 is klager overgeplaatst naar de p.i. Grave, waar een regime van algehele gemeenschap geldt, met een normaal beveiligingsniveau.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft na zijn veroordeling het BSD gevraagd te worden overgeplaatst naar een b.b.i. of naar de p.i. Alphen aan den Rijn. Tot zijn verbazing werd klager overgeplaatst naar de
locatie Zuyderbos. Klager komt op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden in aanmerking voor plaatsing in een b.b.i. Hij vormt geen vluchtgevaar, heeft een strafrestant van minder dan 18 maanden en
beschikt over een aanvaardbaar verlofadres bij zijn zus. Klager is niet eerder in een b.b.i. geplaatst en ten aanzien van hem zijn geen contra-indicaties gesteld. Hij zal geen misbruik maken van een eventuele bewegingsvrijheid.
Het Openbaar Ministerie heeft negatief geadviseerd vanwege recidivegevaar en mogelijke confrontatie met slachtoffers. De slachtoffers zijn klagers familieleden.
Klager is thans gedetineerd voor bedreiging van zijn zus en ouders en een diefstal van een telefoon. Klager heeft met hen contact gehad en zij zijn bij klager op bezoek geweest. Zij willen dat klager in een b.b.i. wordt geplaatst. Zijn zus geeft klager
een verlofadres. De slachtoffers vormen derhalve geen reden tot weigering van plaatsing in een b.b.i. Indien verwezen wordt naar andere slachtoffers is van belang dat het verlofadres in Rotterdam is. De delicten zijn gepleegd in Haarlem. De kans op een
confrontatie met zijn slachtoffers is derhalve gering.
De persoonlijkheid van klager levert evenmin een contra-indicatie op voor plaatsing in een b.b.i. Er hebben zich geen noemenswaardige problemen voorgedaan tijdens de detentie. Er zijn voorts ook geen andere persoonlijke omstandigheden bekend die zich
tegen overplaatsing verzetten.
De huisarts verklaart dat het voor klagers vader medisch gezien bezwaarlijk is de afstand naar de p.i. Grave te overbruggen. De familie van klager woont in Haarlem. Zij hebben er belang bij dat klager dichter bij zijn familie wordt geplaatst. De
beslissing van de selectiefunctionaris is genomen na een onzorgvuldige belangenafweging. Bekend was dat klager problemen had met enkele gedetineerden, die in de locatie Zuyderbos verblijven. Toen de te verwachten problemen na klagers overplaatsing naar
de locatie Zuyderbos uitkwamen, werd hij op verzoek van het afdelingshoofd wederom overgeplaatst.
Klager probeert een nieuwe start te maken buiten Haarlem. Hij is alles kwijt. Vanuit een gevangenis is dit niet te regelen. Klager heeft zich opgegeven voor een TR-traject, maar verder hier nooit meer iets over gehoord.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager diende van een huis van bewaring te worden geselecteerd naar een gevangenis. Klager gaf als voorkeur plaatsing in een b.b.i. Echter, gelet op een zeer negatief
advies van de Officier van Justitie komt de inrichting tot een advies klager te plaatsen in een gesloten inrichting. Ook het gedrag van klager in de inrichting laat te wensen over. Klager is conform zijn voorkeur geplaatst in de locatie Zuyderbos. Hier
had klager meerdere problemen met medegedetineerden. Uit de informatie van de locatie Zuyderbos komt naar voren dat klager veel antecedenten heeft voor diefstal met geweld, bedreiging en mishandeling. Hierdoor is het niet vreemd dat medegedetineerden
problemen met klager hebben. Omdat voor escalatie werd gevreesd, werd klager binnen de inrichting begeleid en aangeboden voor herselectie. Klager heeft problemen met meerdere mensen uit het criminele milieu. Om die reden is besloten klager uit de regio
te plaatsen en hem te selecteren voor de p.i. Grave.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres
4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is met name in aanmerking genomen het
negatieve advies van de Officier van Justitie, die bezwaar heeft tegen plaatsing in een b.b.i. met regimair verlof, vanwege een groot aantal delicten, recidivegevaar, de angst van familie en mogelijke confrontatie met slachtoffers. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 15 november 2010
secretaris voorzitter