Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2323/GM, 11 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:11-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2323/GM

betreft: [klager] datum: 11 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Lindhout, advocaat te Den Haag, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 30 juni 2010 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 oktober 2010, gehouden in de p.i. Amsterdam, is klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.H.T. van Brunschot, gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Vught is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 19 februari 2010, betreft het niet langer arbeidsongeschikt verklaren van klager.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klagers is aangevoerd dat klager na gesprekken met psychologen in de p.i. Zoetermeer arbeidsongeschikt verklaard is vanwege psychische gronden. Voordien is hij ook lange tijd arbeidsongeschikt verklaard. Klager is bang dat hij tijdens de
arbeid te veel prikkels krijgt van medegedetineerden en hij zichzelf mogelijk niet onder controle kan houden. Klager wil er alles aan doen om agressieve incidenten te voorkomen. Voor hem zal het verrichten van arbeid derhalve geen zinvolle dagbesteding
zijn maar een psychische belasting. Het PMO heeft, door klager alsnog arbeidsgeschikt te verklaren, gehandeld in strijd met de zorg die een (psycho-) medische dienst behoort te betrachten ten opzichte van gedetineerden en in strijd met het belang van
de
goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg.

De inrichtingsarts geeft naar aanleiding van het ingestelde beroep aan dat hij in deze kwestie niet benaderd is. Onder verwijzing naar het journaal van het medisch dossier geeft hij aan dat in februari 2010 via het PMO is besloten klager
arbeidsgeschikt
te verklaren. In dit overleg zijn ook de psycholoog en de psychiater betrokken en via de beoordeling van de psychische status is tot dit oordeel besloten.

3. De beoordeling
Klager is, naar zijn zeggen, vanwege psychische redenen langere tijd arbeidsongeschikt verklaard. Na zijn overplaatsing naar de p.i. Vught bleek onduidelijkheid te bestaan over al dan niet eerder verleende arbeidsongeschiktheid. Klager heeft geweigerd
mee te werken aan een onderzoek door het PMO van de p.i. Vught, waardoor duidelijkheid zou komen over zijn psychische gesteldheid ten aanzien van zijn agressieprobleem. Op 11 februari 2010 is klager arbeidsgeschikt verklaard.
De beroepscommissie overweegt dat het ook bij psychische problematiek niet uitgesloten is dat de situatie van een patiënt in de loop van de tijd verandert. Dat het PMO aanleiding heeft gezien klagers arbeidsongeschiktheid, nog daargelaten of hij in de
inrichting van herkomst al dan niet arbeidsongeschikt verklaard was, te herzien is dan ook niet onredelijk. Het is niet ongebruikelijk dat een patiënt met psychische problemen met enige regelmaat wordt herbeoordeeld. Daarbij is het goed mogelijk dat
een
patiënt met een bepaalde problematiek bepaalde activiteiten kan verrichten.
De beroepscommissie is, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. dr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter, M.F. van Brederode-Zwart en J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris,
op 11 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven