Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2279/JZ, 9 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:09-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2279/JZ

betreft: [klager] datum: 9 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I. Vreeken, namens

[...], geboren op [1990] verder te noemen klager,

gericht tegen de brief aan klagers raadsman van 27 juli 2010 van de directeur Behandeling&Diagnostiek van de JeugdzorgPlus Instelling Overberg te Amerongen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de genoemde brief, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Het lid van de beroepscommissie mr. drs. T.A.M. Louwe was verhinderd om ter zitting aanwezig te zijn en zal op grond van de stukken de zaak medebeoordelen.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 oktober 2010, gehouden in de j.j.i. De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist, is gehoord [...], managementassistente bij de Jeugdzorg-Plus Instelling Overberg.

Klagers raadsman heeft schriftelijk bericht dat hij verhinderd is ter zitting te verschijnen en dat klager eveneens niet ter zitting aanwezig zal zijn.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag
Het beklag betreft de vermissing van klagers kleding na zijn overplaatsing in juni 2009 van de j.j.i. Overberg naar de j.j.i. locatie Kolkemate te Zutphen (voorheen De Sprengen).

De directeur Behandeling&Diagnostiek van de Jeugdzorg-Plus Instelling Overberg heeft bij brief van 27 juli 2010 aan klagers raadsman bericht dat de klacht formeel niet in behandeling kan worden genomen.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Bij brieven van 14 april 2010 en 8 juni 2010 heeft klager de directie van JeugdzorgPlus Instelling Overberg verzocht om de toezending van zijn kleding. Op 25 juni 2010 heeft klager bij de commissie van toezicht bij genoemde instelling geklaagd over
het
onbeantwoord blijven van deze brieven, het feit dat zijn klachten gericht aan de directie niet zijn behandeld en het feit dat hij zijn kleding nog steeds niet heeft ontvangen. Op 27 juli 2010 heeft de directeur Behandeling&Diagnostiek bericht dat de
commissie van toezicht is opgeheven en dat de klacht niet in behandeling kan worden genomen.
Klager beklaagt zich over deze gang van zaken, waarbij zijn klacht op geen enkel moment en op geen enkele manier serieus is genomen. Het standpunt van de directie dat de commissie van toezicht is opgeheven is niet onderbouwd en wordt door klager
betwist. Voorts hoeft dit niet te betekenen dat de directie de klacht niet zou behoeven en behoren te behandelen.
Met betrekking tot de stelling dat klagers kleding wel is opgestuurd, maar nooit is aangekomen wordt aangevoerd dat, ondanks alle contacten tussen de inrichtingen De Sprengen en De Heuvelrug, nooit is aangegeven dat de kleding daadwerkelijk is
opgestuurd. De directeur had de verantwoordelijkheid op zich moeten nemen en klager schadeloos moeten stellen. De directeur heeft de jegens klager geldende zorgplicht substantieel geschonden.

Namens de directeur is in beroep de volgende toelichting gegeven.
Volgens informatie is klager in april 2009 naar de j.j.i. te Zutphen overgeplaatst. Zijn spullen zijn nagestuurd. Helaas zijn er geen papieren (vrachtbrieven e.d.) over de verzending van deze goederen meer te vinden. De door klager bij de stukken
overgelegde lijst met kleding is opgesteld bij binnenkomst in de j.j.i. Overberg op 5 maart 2009. Deze lijst is niet volledig, want er kunnen tijdens zijn verblijf in de j.j.i. kledingstukken van die lijst zijn uitgevoerd. In de inrichting Overberg
zijn
geen eerdere brieven van klager bekend, waarin hij klaagt over de vermissing van zijn kleding. Pas in april 2010 heeft de inrichting de eerste klacht hierover ontvangen.
Indien een jeugdige wordt overgeplaatst gaan in principe al zijn goederen op het transport met hem mee. Alleen in het geval dat er teveel spullen zijn wordt het restant op een later tijdstip door DVO vervoerd.
Niet is na te gaan wat er precies met klagers spullen is gebeurd. In ieder geval is er in Overberg geen kleding van klager achtergebleven.

3. De beoordeling
De j.j.i. locatie Overberg is per 1 januari 2010 een Jeugdzorg-Plus Instelling geworden en de commissie van toezicht is op genoemd tijdstip opgeheven.
Bij brief van 27 juli 2010 heeft de directeur Behandeling&Diagnostiek van de Jeugdzorg-Plus Instelling Overberg aan klagers raadsman bericht dat dit betekent dat de klacht formeel niet in behandeling kan worden genomen.
Uit het oogpunt van rechtsbescherming acht de beroepscommissie het onjuist indien klagers klacht thans niet meer zou kunnen worden behandeld.
De beroepscommissie zal derhalve het beklag zelf behandelen.

Op grond van artikel 66, vijfde lid, Bjj dient het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de jeugdige kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen te worden ingediend. Een na afloop van deze termijn
ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de jeugdige in verzuim is geweest. Klager klaagt over de vermissing van zijn kleding nadat hij op 9 juni 2009 vanuit de j.j.i. locatie Overberg is
overgeplaatst naar de j.j.i. locatie Kolkemate te Zutphen. Het door de advocaat namens klager ingediende klaagschrift aan de commissie van toezicht bij de locatie Overberg is gedateerd op 25 juni 2010. Klager heeft derhalve zijn klaagschrift na de
hiervoor genoemde termijn ingediend. Niet is gebleken van omstandigheden op grond waarvan de overschrijding van de termijn verschoonbaar is.
Er is geen verklaring gegeven voor de omstandigheid dat klager pas op 14 april 2010, bijna een jaar na zijn overplaatsing, navraag heeft gedaan naar de stand van zaken met betrekking tot de vermiste kleding. Ook zijn geen stukken overgelegd waaruit
blijkt dat klager contact heeft gezocht met de j.j.i. Overberg over de vermissing van zijn kleding.
Er zijn derhalve geen redenen aannemelijk geworden op grond waarvan hij desondanks in zijn beklag kan worden ontvangen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en ing. M.J. Mulders, leden, bijgestaan door mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 9 november 2010
secretaris voorzitter

Naar boven