Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1521/GB, 8 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:08-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/1521/GB

Betreft: [klager] datum: 8 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T. de Bont, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 mei 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 14 november 2008 gedetineerd. Hij verbleef in de p.i. Lelystad, van waaruit hij op 23 april 2009 is geplaatst in de gevangenis van de locatie Schutterswei te Alkmaar. Op 4 juni 2010 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van
de
locatie Westlinge te Heerhugowaard, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Bij uitspraak van 26 februari 2010, met nummer SW 2010/25, van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Schutterswei, is klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag betreffende de oplegging van een disciplinaire straf van vijf
dagen
opsluiting in een strafcel in verband het stoken van alcohol. Klager is niet in beroep gekomen waardoor deze uitspraak onherroepelijk is geworden.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om overplaatsing naar een b.b.i. In plaats daarvan is hij overgeplaatst naar de gevangenis Westlinge. Klager kan hierdoor geen aanspraak maken op regimair verlof. Klager stelt dat hij in de locatie Schutterswei enige tijd niet de
juiste medicatie heeft gekregen en dat de bij hem aangetroffen alcohol door een ander in zijn verblijfsruimte is geplaatst. Die persoon verborg die alcohol bij veel andere gedetineerden in hun verblijfsruimte. Omdat de alcohol in zijn kamer is
gevonden,
heeft klager die straf uiteindelijk geaccepteerd. Doordat klager niet in een b.b.i. is geplaatst, is het contact met zijn verloofde en dochtertje (van 3 jaar) erg moeilijk. Zij wonen in New York en wilden, als klager weekeindverlof zou hebben,
overkomen
naar Nederland. Die kans wordt hem nu ontnomen.
Klager is niet in een b.b.i. geplaatst omdat hij regelmatig drugs zou gebruiken en omdat hij drank heeft gestookt. Een nadere onderbouwing daarvan ontbreekt. Klagers laatste positieve urinecontrole dateert van 18 december 2009. Klager heeft daarom
kennelijk al acht maanden negatief gescoord. Het voorval met betrekking tot het stoken van de alcohol dateert van eind januari 2010. Klager heeft overigens betwist alcohol te hebben gestookt. Klager heeft inmiddels al geruime tijd geen verslag
aangezegd
gekregen, zodat niet valt in te zien waarom het vertrouwen ontbreekt om hem te plaatsen in een b.b.i. Klager begrijpt dat hij, als hij in een b.b.i. geplaatst zou worden en tijdens een verlof alcohol of drugs zou gebruikten, zijn eigen glazen zou
ingooien.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het verzoek van klager om overgeplaatst te worden naar een b.b.i. is afgewezen omdat hij meerdere malen positief heeft gescoord op het gebruik van drugs en daarnaast alcohol heeft gestookt in de inrichting. Ook laat hij in de inrichting gedrag zien
waarbij kan de vraag kan worden gesteld of klager beseft dat hij gedetineerd is. Klager heeft daarnaast geen binding met Nederland, hetgeen voor het Openbaar Ministerie (OM) reden was om negatief te adviseren op het verzoek. Indien klager gedurende de
eerstvolgende drie maanden van zijn verblijf in de gevangenis Westlinge aantoont geen drugs meer te gebruiken, is de selectiefunctionaris bereid klagers selectie te herzien.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Klager heeft in de periode voorafgaand aan zijn overplaatsing tenminste drie keer positief gescoord bij een urinecontrole op het gebruik (soft)drugs. De laatste keer dat dit tot een sanctie heeft geleid, was op 18 december 2009. Daarnaast is
hij
op 25 januari 2010 disciplinair gestraft voor het stoken van alcohol in de verblijfsruimte. Deze omstandigheden vormen voldoende aanleiding om klager (vooralsnog) niet in aanmerking te laten komen voor plaatsing in een b.b.i. Gelet daarop moet de op de
onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

De beroepscommissie neemt daarbij in aanmerking dat de selectiefunctionaris heeft aangegeven dat er aanleiding is voor een herselectie indien klager gedurende drie maanden na binnenkomst in de inrichting drugsvrij blijkt te zijn. In de loop van de
behandeling van het beroep is naar voren gekomen dat namens klager een nieuw verzoek zou zijn ingediend. Dat heeft geleid tot vertraging van de afhandeling van de zaak.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven