Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2257/GB, 4 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:04-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/2257/GB

Betreft: [klager] datum: 4 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.B.W.G. Beutener, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 juli 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie De Kruisberg Doetinchem afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 10 mei 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1. Op 22 september 2010 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Ooyerhoek Zutphen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager moest zich op 25 mei 2010 bij de inrichting melden na zijn eerste regimair verlof. Hij is die dag onwel geworden en met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Klager heeft stukken bijgevoegd waaruit blijkt dat hij 25 mei 2010 in het
ziekenhuis is geweest en dat er wel degelijk iets aan de hand was met hem en hij op 26 mei 2010 is ontslagen uit het ziekenhuis. Klagers raadsman stelt dat na ontvangst van het bericht van opname van klager in het ziekenhuis dit door zijn assistent is
doorgegeven aan de afdeling bevolking van de locatie Groot Bankenbosch te Veenhuizen. Ter ondersteuning voegt klager de betreffende e-mail toe. Klagers raadsman heeft klagers regiozorgwerker verzocht contact op te nemen met het ziekenhuis en de locatie
Groot Bankenbosch. Klagers regiozorgwerker slaagt er op 28 mei 2010 in contact te krijgen met de directeur van de locatie Groot Bankenbosch en verneemt dat klager al sinds 26 mei 2010 op de telex staat. Hij legt de directeur het misverstand uit en
maakt
met haar de afspraak dat klager zich nog die dag in de locatie Groot Bankenbosch kan melden. Nog voor klager de kans krijgt zich te melden, krijgt de regiozorgwerker bericht van de directeur van de locatie Groot Bankenbosch dat klager toch niet welkom
is. Diezelfde dag heeft klagers raadsman contact met het ressortparket Arnhem waaruit volgt dat het ressortparket Arnhem de politie Deventer opdracht zal geven om klager dat weekend niet van zijn bed te lichten. Op 1 juni 2010 ontvangt klagers raadsman
het faxbericht waarin de Advocaat-Generaal aan klagers raadsman meldt dat klager zich kan melden in een penitentiaire inrichting. Klager kan zich vanzelfsprekend melden op het politiebureau maar zijn medische toestand laat een verblijf aldaar zonder
goede voorzieningen niet toe. Ondanks herhaalde telefonische verzoeken wordt nimmer contact opgenomen met klagers raadsman om te overleggen over klagers wens tot verantwoorde insluiting. Klagers raadsman heeft op 7 juni 2010 een afspraak gemaakt met de
politie Deventer. Klager verklaart het volgende over het telefoontje waar de selectiefunctionaris op doelt in de bestreden beslissing. Op een bepaalde dag is een bewaarder naar klager toegekomen en heeft klager aangegeven dat hij zich moest gaan
douchen
in verband met transport. Klager gaf de bewaarder aan dat hij dan zijn zoon niet meer kon bellen. Klager belt zijn zoon zo’n vier keer per dag omdat zijn zoon zich ernstig zorgen maakt over zijn gezondheid en zelf psychische problemen heeft. Klagers
zoon raakt in paniek als er niet gebeld wordt rondom de vaste tijdstippen dat klager altijd belt en gaat dan alle ziekenhuizen afrijden. Een andere medewerker van de locatie Groot Bankenbosch was bij dit gesprek tussen klager en een bewaarder aanwezig.
Klager is meteen weggebracht en die bewaarder weet dus dat hij niemand opdracht heeft kunnen geven om te gaan bellen. Later hoorde klager dat een gedetineerde naar zijn huis heeft gebeld nadat hij dit verhaal kennelijk van die andere bovengenoemde
medewerker had gehoord. Een en ander is dus geheel buiten klager om gegaan. Die gedetineerde had klagers nummers in bezit omdat klager een afspraak met hem heeft gemaakt zijn verzekeringen in de toekomst bij hem onder te brengen. Klager stelt dat de
bewaarder zal kunnen bevestigen dat hij niemand instructie heeft gegeven om zijn zoon te bellen. Klagers raadsman heeft een fax overgelegd van klagers longarts aan de medische dienst waaruit blijkt dat het voor de medische toestand van klager van
belang
is dat een goede conditie wordt opgebouwd en bijgehouden. De longarts stelt terecht vast dat dit op dit moment niet mogelijk is, gezien zijn verblijfplaats. Plaatsing in een b.b.i. biedt klager een betere mogelijkheid het advies van de arts om meer te
sporten en meer te bewegen op te volgen. Ook legt klagers raadsman een brief van een GGZ-psycholoog over ter onderbouwing van de psychische problematiek van klagers zoon. Klagers gezondheid gaat in de gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1 achteruit.
Op 3 september 2010 heeft klager een vuistslag ter hoogte van zijn nieren gekregen van een medegedetineerde. Klagers raadsman zal hierover contact opnemen met de inrichting waar klager thans verblijft en aangeven dat overplaatsing naar een andere
inrichting in afwachting van de beslissing op het onderhavige beroep dient plaats te vinden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is op 22 mei 2010 voor het eerst met regimair verlof geweest vanuit de locatie Groot Bankenbosch. Hij moest zich weer bij de inrichting melden op 25 mei 2010. Die dag kon klager zich niet melden omdat hij onwel is geworden en met de ambulance
naar het ziekenhuis is gebracht. Uit navraag bij het ziekenhuis bleek dat er niets aan de hand was en klager zich wel op tijd had kunnen melden bij de inrichting. Klager heeft zich onttrokken aan de detentie tot 9 juni 2010. In de gevangenis van de
locatie Zwolle Zuid 1 moest klager een keer op transport naar het ziekenhuis en heeft toen een medegedetineerde gevraagd dit door te geven naar buiten. Volgens klager heeft hij dit gedaan om zijn zoon gerust te stellen. Er kwam echter ook een anoniem
telefoontje binnen bij de gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1 waarin medegedeeld werd dat klager plannen had om tijdens zijn transport te ontvluchten. Naar aanleiding van dit telefoontje en omdat klager zelf ook had geprobeerd via een
medegedetineerde de informatie naar buiten te krijgen is het transport geannuleerd. Gezien het vorenstaande is er geen vertrouwen klager vrijheden te verlenen in de vorm van regimaire verloven die bij plaatsing in een b.b.i. horen.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager
tijdens zijn verblijf in de locatie Groot Bankenbosch regimair verlof heeft genoten dat niet goed is verlopen. Uit de stukken blijkt ook van een in de gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1 binnengekomen telefoontje, waarin medegedeeld is dat klager
plannen zou hebben om tijdens zijn transport te ontvluchten. Klager is overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Ooyerhoek Zutphen, waar hij thans verblijft naar aanleiding van bedreigingen jegens klager binnen de gevangenis van de locatie Zwolle
Zuid 1. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de selectiefunctionaris kunnen aannemen dat er onvoldoende vertrouwen is om klager in een b.b.i. te plaatsen met de daarbij behorende te verlenen vrijheden. Gelet op het vorenstaande dient het
beroep ongegrond te worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 4 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven