Nummer: 10/2396/GB
Betreft: [klager] datum: 18 oktober 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T. Arkesteijn, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 5 augustus 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de afwijzende beslissing om de tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf door toepassing van elektronische detentie (hierna: e.d.) te ondergaan ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is door de Kantonrechter veroordeeld tot een vrijheidsstraf van veertien dagen.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft niet opzettelijk geen gehoor gegeven aan de oproep. Tevens zijn de voorwaarden niet geschonden. Klager is niet verhuisd en/of heeft niet een ander telefoonnummer gekregen en dat niet doorgegeven aan het Bureau Capaciteitsbenutting en
Logistiek (BCL). Het enige dat klager niet heeft doorgegeven aan het BCL is zijn vakantie. Klager is drie weken met vakantie gegaan. Hij wist dat hij opgeroepen zou kunnen worden, maar wist niet dat hij zich dan binnen tien dagen moest melden. Klager
was al veroordeeld in juni 2009 en op 17 februari 2010 is hij daarvan schriftelijk in kennis gesteld. Daarna heeft hij niets meer van Justitie vernomen. Gelet op de lange tijd die inmiddels was verstreken, ging klager ervan uit dat Justitie geen haast
had bij de tenuitvoerlegging van zijn straf. Hij verkeerde redelijkerwijze in de veronderstelling dat hij ondanks zijn vakantie van drie weken aan een oproep zou kunnen voldoen. Klager heeft geen rekening moeten houden met een oproep met zo een korte
termijn voor de meldingsplicht. Gezien het vorenstaande is er onvoldoende reden om e.d. te weigeren.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Juist doordat klager zijn vakantie niet heeft doorgegeven aan het BCL, is deze situatie ontstaan. De consequenties van klagers veronderstellingen, namelijk dat hij tijdig aan de oproep zou kunnen voldoen en dat dat niet mogelijk bleek, komen voor
rekening van klager. Voorts wordt inhoudelijk verwezen naar de bestreden beslissing.
4. De beoordeling
Bij de stukken bevindt zich een verklaring, welke klager op 17 februari 2010 ondertekend heeft, waarin staat dat klager verklaart ‘eventuele adreswijzigingen (inclusief telefonische bereikbaarheid) onmiddellijk te zullen melden aan het Bureau
Capaciteitsbenutting & Logistiek...’. In deze zaak is aan de orde de vraag of klager deze zinsnede zo had moeten uitleggen dat hij ook zijn vakanties aan het Bureau had moeten doorgeven. De beroepscommissie is van oordeel dat de woorden van die tot een
overeenkomst behorende verklaring niet tot een dergelijke uitleg dwingen. Nu bij de motivering van de bestreden beslissing er wel van is uitgegaan dat klager de gegevens over zijn vakantie had behoren door te geven, kan die beslissing niet in stand
blijven. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Nu de gevolgen van de bestreden beslissing nog ongedaan te maken zijn, acht de
beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan en
zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 18 oktober 2010
secretaris voorzitter