nummer: 10/1601/GA en 10/1602/GA
betreft: [klager] datum: 14 oktober 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van twee bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van
de directeur van de locatie Hoogvliet,
gericht tegen twee uitspraken van 1 juni 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Hoogvliet, gegeven op twee klachten van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 17 september 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Hoogvliet.
Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het aanbieden maar niet daadwerkelijk geven van compensatie in verband met het feit dat klager twintig minuten te vroeg is ingesloten op 6 maart 2010;
b. de weigering om klager, die op 10 maart 2010 in afzondering was geplaatst, te laten telefoneren met zijn advocaat.
De beklagcommissie heeft het beklag vermeld onder a en het beklag vermeld onder b gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot a:
In de inrichting wordt 43 uur aan activiteiten geboden in plaats van het minimum van 18 uur, waarvan 10 uur aan recreatie in plaats van 6 uur. Tijdens de recreatie gaan de celdeuren open en kan er bijvoorbeeld worden gebeld of gebiljart. De
gedetineerden zijn 20 minuten eerder ingesloten in verband met de rapportafhandeling van een andere gedetineerde. Als er gecompenseerd kan worden, dan wordt dit gedaan. Klager is in dit geval niet iets extra’s gegeven, maar het reguliere dagprogramma
geeft al voldoende compensatie. Hij krijgt al 4 uur meer recreatie dan de wet voorschrijft. De senior p.i.w.’er heeft klager dit uitgelegd.
Met betrekking tot b:
Andere gedetineerden waren eerder aan de beurt om te bellen. Klager is wel op de mogelijkheid gewezen om een schorsingsverzoek in te dienen en gezegd dat hij de volgende dag mocht bellen.
Na de zitting van de beklagcommissie is gebleken dat klager wel eerder heeft mogen bellen dan 24 uur na plaatsing in de strafcel. Hij is op 11 maart 2010 vóór 12.00 uur al in de gelegenheid gesteld om te bellen, maar hij heeft er toen voor gekozen om
niet met zijn advocaat maar met zijn vriendin te bellen.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Met betrekking tot beklagonderdeel a overweegt de beroepscommissie dat de directeur klagers stelling, inhoudende dat hij twintig minuten eerder is ingesloten, hem daarvoor compensatie is toegezegd en dat hij dit niet heeft gekregen, ter zitting van de
beroepscommissie niet heeft betwist.
De directeur beroept zich er echter op dat het dagprogramma, dat klager wordt geboden, al ruimer is dan het wettelijk minimum en dat klager wekelijks onder meer vier uur extra recreatie wordt geboden, hetgeen in de optiek van de directeur de reden
vormt
om klager niet (extra) te compenseren.
De beroepscommissie is, gelet op het hiervoor vermelde, van oordeel dat klager erop mocht vertrouwen dat hem daadwerkelijk het aantal uren recreatie zou worden geboden als vermeld in het dagprogramma en dat het twintig minuten eerder insluiten op cel
gecompenseerd zou worden. Derhalve zal de beroepscommissie het beroep van de directeur op dit punt ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van de gronden.
Met betrekking tot beklagonderdeel b overweegt de beroepscommissie dat de directeur als reden voor de weigering om klager te laten telefoneren met zijn advocaat heeft opgegeven dat andere gedetineerden eerder aan de beurt waren om te telefoneren.
In beroep heeft de directeur aangevoerd dat na de beklagzitting, die plaatsvond op 16 april 2010, informatie tot hem is gekomen die inhield dat klager op 11 maart 2010 al vóór 12.00 uur heeft mogen telefoneren, maar dat hij er toen voor gekozen heeft
om
niet met zijn advocaat maar met zijn vriendin te bellen.
De beroepscommissie overweegt dat, wat er ook zij van de nauwkeurigheid van informatie die dateert van na 16 april 2010 en welke betrekking heeft op een situatie die plaats heeft gevonden op 11 maart 2010 en verder niet is onderbouwd met rapporten of
verslagen, voldoende aannemelijk is geworden dat telefonisch contact van klager, die in afzondering was geplaatst, met de advocaat noodzakelijk was en dat hem daartoe niet tijdig gelegenheid is geboden.
Hieruit volgt dat de beroepscommissie het beroep van de directeur op dit punt eveneens ongegrond zal verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie zal bevestigen met wijziging van de gronden.
Om proceseconomische redenen zal de beroepscommissie meteen een tegemoetkoming vaststellen. Zij zal een tegemoetkoming toekennen van € 25,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraken van de beklagcommissie met aanvulling en wijziging van de gronden.
Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 25,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. dr. H.K. Fernandes Mendes en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 14 oktober 2010
secretaris voorzitter