Nummer: 10/1998/GB
Betreft: [klager] datum: 25 oktober 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 6 juli 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem niet over te plaatsen naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 30 oktober 2003 gedetineerd. Hij verbleef tot 8 januari 2004 in het huis van bewaring te Grave. Op 8 januari 2004 is hij overgeplaatst naar de locatie De Schie te Rotterdam. Op 29 maart 2006 is hij geplaatst in de gevangenis
Veenhuizen,
van waaruit hij op 23 maart 2007 is overgeplaatst naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat de selectiefunctionaris, door klager niet te selecteren voor overplaatsing naar een z.b.b.i., hem dwarsboomt in zijn reïntegratie in de samenleving. Daardoor loopt zijn relatie met zijn vriendin en zijn kind gevaar. Uit klagers
penitentiair dossier komt naar voren dat hij sinds hij in Krimpen aan den IJssel verblijft geen verslag meer aangezegd heeft gekregen ter zake van agressiegerelateerd gedrag. De inrichting is positief over klagers verblijf aldaar en het Openbaar
Ministerie (OM), de politie en de coördinator TR adviseren positief met betrekking tot een overplaatsing van klager naar een z.b.b.i. Klager heeft tijdens zijn verblijf in de p.i. Krimpen aan den IJssel meerdere malen verlof gehad voor het bezoeken van
zijn moeder. Die verloven zijn steeds goed verlopen. Klager heeft zich steeds voorbeeldig gedragen. Klager is een keer disciplinair gestraft voor het voorhanden hebben van een mobiele telefoon. Daardoor is een selectieadvies voor een z.b.b.i. drie
maanden uitgesteld. Inmiddels is die periode verstreken maar klager denkt dat dit feit hem nog steeds achtervolgt. Indien klager in een z.b.b.i. wordt geplaatst kan hij gaan werken aan zijn (nu) moeilijke relatie met zijn vriendin. Anders dan de
selectiefunctionaris heeft opgemerkt, is klager niet veroordeeld voor moord maar voor doodslag. De opmerkingen van de selectiefunctionaris over het betreffende feit doen geen recht aan het arrest van het gerechtshof. Kennelijk heeft de
selectiefunctionaris een subjectief oordeel over klager, waardoor hij tot zijn besluit is gekomen klager niet in aanmerking te laten komen voor een z.b.b.i.-plaats. De opmerkingen van de selectiefunctionaris komen niet overeen met de positieve
opmerkingen in klagers penitentiair dossier. Klager verzoekt in de gelegenheid te worden gesteld het beroep mondeling te mogen toelichten.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het voorstel voor overplaatsing naar een z.b.b.i. is afgewezen omdat klager een gevangenisstraf van 12 jaren opgelegd heeft gekregen ter zake van moord. Hij heeft, na het slachtoffer te hebben neergeschoten nog een tweede keer in de rug van dat
slachtoffer geschoten. Tijdens klagers detentie zijn er enkele incidenten geweest waaruit naar voren komt dat hij zich niet kan beheersen. Ook is een medegedetineerde verbaal door hem bedreigd. Het laatste incident vond plaats op 4 april 2010. Klager
heeft toen een telefoongesprek van een medegedetineerde onderbroken omdat dit gesprek hem te lang duurde. Klager heeft, die gedetineerde vervolgens bedreigd met de dood en fysiek geweld. Kennelijk heeft hij tijdens zijn detentie niet geleerd en is hij
niet bij machte bepaalde situaties normaal op te lossen. Voorgesteld is dat klager een agressieregulerings-training gaat volgen en dat klager, bij een goede afronding daarvan, gefaseerd, meer vrijheden zullen worden verleend, te beginnen met een
plaatsing in een b.b.i. Klager kan dan ook een training gaan volgen bij De Waag. De selectiefunctionaris is van mening dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.
4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af.
4.2. De gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.3. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.4. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.5. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.6. Uit het selectieadvies komt naar voren dat het OM, de politie en de coördinator TR positief hebben geadviseerd ten aanzien van een overplaatsing naar een z.b.b.i. Het OM heeft daarbij aangegeven dat wel een bijzondere voorwaarde van een
contactverbod met de slachtoffers aan de orde is. De coördinator heeft aangegeven dat klager tijdens zijn verblijf in de z.b.b.i. kan starten met een behandeling bij De Waag. De directeur van de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel heeft
geadviseerd om klager over te plaatsen naar ‘stapelvariant’ z.b.b.i, gevolgd door deelname aan een penitentiair programma.
De gronden voor de ongegrondverklaring kunnen deze beslissing, mede gelet op de door de selectiefunctionaris gegeven toelichting, niet dragen. Enerzijds omdat daarin (op zijn minst) een feitelijke onjuistheid staat, te weten dat klager zou zijn
veroordeeld ter zake van moord terwijl dit moet zijn doodslag, en anderzijds omdat het door de selectiefunctionaris aangehaalde agressiegerelateerde voorval van 4 april 2010 ook door de directeur van de gevangenis te Krimpen aan den IJssel is
meegewogen
en (kennelijk) als onvoldoende zwaarwegend is beoordeeld om een negatief selectieadvies te geven. Bovendien is inmiddels door de coördinator TR een plan van aanpak opgesteld.
4.7. Nu de onder 3.2 genoemde gronden de bestreden beslissing niet kunnen dragen, dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak
binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie zal in een afzonderlijke beslissing bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij zal in een afzonderlijke beslissing bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 25 oktober 2010
secretaris voorzitter