Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1015/GA, 11 oktober 2010, beroep
Uitspraakdatum:11-10-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1015/GA

betreft: [klager] datum: 11 oktober 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 maart 2010 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 augustus 2010, gehouden in de p.i. Dordrecht, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de oplegging van de maatregel van afzondering in een afzonderingscel (21945/10) en observatie door middel van cameratoezicht (21944/10).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager zei op enig moment wat over geluidsoverlast veroorzaakt door een medegedetineerde. Deze grote medegedetineerde begon te schreeuwen. Klager bleef rustig. Hij moest mee naar zijn cel, hetgeen hij deed. Hij kreeg een time-out. Gedurende de time-out
ging klager door het lint. Hij vroeg om een psycholoog en een psychiater. Er kwam niemand. Klager gaf aan niet voor zichzelf in te staan. Na een week gaf hij bij de sportinstructeur aan op het punt te hebben gestaan zijn polsen door te snijden. Deze
heeft het bij de directie gemeld. Die gedachte leefde op dat moment echter in het geheel niet meer bij klager. De directie had eerder moeten reageren. Klager is voorafgaand aan de oplegging van de maatregel niet gehoord.

De plaatsvervangend vestigingsdirecteur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Naar aanleiding van de mededeling heeft de sportinstructeur direct actie ondernomen door te melden bij de directie dat er mogelijk sprake zou zijn van suïcidale neigingen bij klager. Het mesje waar klager over sprak was ook voorhanden. Op dat moment
was
niet te beoordelen of de suïcidale neiging van klager actueel was of niet. Er is op dat moment geen gedragsdeskundige bij geweest, deze is wel telefonisch geconsulteerd. Klager heeft een schriftelijke mededeling ontvangen.

3. De beoordeling
Klager stelt dat hij voorafgaand aan de ordemaatregel niet is gehoord. Deze stelling wordt door de directeur niet weersproken en wordt overigens bevestigd door het ontbreken van een aantekening in de schriftelijke mededeling van de opgelegde
ordemaatregel. Gesteld noch gebleken is dat zich omstandigheden hebben voorgedaan, zoals bedoeld in artikel 57, derde lid, van de Pbw op grond waarvan het horen achterwege kon blijven. Het beroep is derhalve formeel gegrond. De beroepscommissie zal na
vernietiging van dit onderdeel van de uitspraak van de beklagcommissie het beklag alsnog formeel gegrond verklaren. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
De directeur is bevoegd de ordemaatregel van afzondering op te leggen in het belang van de handhaving van de orde en de veiligheid in de inrichting, dan wel indien dit voor een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is.
Daarbij kan de directeur bepalen dat de gedetineerde die in een afzonderingscel verblijft door middel van een camera wordt geobserveerd, indien dit ter bescherming van de geestelijke of lichamelijke toestand van de gedetineerde noodzakelijk is. Op
basis
van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, komt de beroepscommissie tot het oordeel dat hiervan sprake is geweest. Gelet hierop kan de beslissing van de directeur tot oplegging van de ordemaatregelen niet als onredelijk of onbillijk
worden aangemerkt. Het beroep is derhalve materieel ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep formeel gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. J.P.S. Fiselier en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. I. Lispet, secretaris, op 11 oktober 2010

secretaris voorzitter

Naar boven