Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2691/GV, 11 oktober 2010, beroep
Uitspraakdatum:11-10-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2691/GV

betreft: [klager] datum: 11 oktober 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 september 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager is al vijf keer met verlof geweest en heeft nooit problemen gehad of rapporten gekregen. Hij is het absoluut niet eens met de afwijzing van zijn verzoek om verlof.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft in juli 2010 positief gescoord op harddrugsgebruik. Naar aanleiding hiervan is klager teruggeplaatst naar een gesloten inrichting. In de gevangenis Nieuwegein, waar klager thans verblijft, heeft hij een nieuwe aanvraag voor algemeen verlof
ingediend. Verwijzend naar de nota drugsontmoedigingsbeleid 2008 heeft de inrichting negatief geadviseerd. Klager kan in oktober 2010 een nieuw verzoek om verlof indienen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Nieuwegein heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het OM heeft positief geadviseerd ten aanzien van verlofverlening gelet op de positieve ontwikkeling. Wel is daarbij opgemerkt dat de familie van het slachtoffer moet worden ingelicht en klager bij deze familie vandaan moet blijven.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van tien jaar met aftrek, wegens het plegen van moord en het overtreden van de Opiumwet. De v.i.-datum valt op of omstreeks 30 mei 2011.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

In het advies van de directeur van de gevangenis Nieuwegein staat dat klager tijdens zijn verblijf in paviljoen E van de locatie Westlinge te Heerhugowaard op 6 juli 2010 positief heeft gescoord op het gebruik van harddrugs. Naar aanleiding hiervan is
klager op 16 juli 2010 in de gevangenis Nieuwegein geplaatst. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een forse contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze, ondanks het positieve advies van het OM, een afwijzing van
klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 11 oktober 2010

secretaris voorzitter

Naar boven