Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1805/SGA, 7 juli 2010, schorsing
Uitspraakdatum:07-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/1805/SGA

Betreft: [klager] datum: 7 juli 2010

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, tevens klaagschrift, ingediend door mr. M.F.E.
Sprenkels, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Zoetermeer.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemde locatie d.d. 30 juni 2010, inhoudende de aanpassing van de voeding per 1 juli 2010.

De voorzitter heeft kennisgenomen van het klaagschrift van 1 juli 2010, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 2 juli 2010.
Bij beslissing van 6 juli 2010 heeft de voorzitter de behandeling van het schorsingsverzoek aangehouden teneinde de directeur nadere inlichtingen te laten verstrekken. De directeur heeft op 7 juli 2010 nadere inlichtingen verstrekt.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd. Op 30 juni 2010 werd medegedeeld dat er per 1 juli 2010 een verandering in de voeding zou worden doorgevoerd. Zo wordt de hoeveelheid brood gehalveerd en ook de verstrekking van melk
wordt aangepast. De directeur is verantwoordelijk voor de kwaliteit en kwantiteit van de voeding die aan de gedetineerden verstrekt wordt. Conform artikel 44, eerste lid van de Pbw draagt de directeur zorg voor de verstrekking van de voeding aan de
gedetineerden binnen de p.i. waar zij op dat moment verblijven, conform de Nederlandse maatstaven, zijnde drie maal daags eten en drinken. Verzoeker is het niet eens met de beslissing van de directeur. Verzoeker moet nu twee dagen doen met een half
brood, dus twee keer voor het ontbijt en twee keer voor het avondeten. Dit betekent 2 sneetjes per maaltijd. Bovendien wordt er nu ook bezuinigd op de hoeveelheid melk. Er wordt al goedkope houdbare melk verstrekt in plaats van verse melk.

De directeur heeft - zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang - onder meer het volgende naar voren gebracht. Uit een in het kader van de Europese aanbesteding voor de maaltijdverzorging voor gedetineerden plaatsgehad onderzoek bleek dat veel
brood wordt weggegooid. Met dit gegeven en met de gegevens van de gezondheidsdienst over de voedingswaarde is er in het licht van de noodzakelijke bezuinigingen een plan van eisen opgesteld waar de levering van maaltijd aan moet voldoen. De firma
SODEXO
is de aanbesteding gegund en zij leveren nu volgens het plan van eisen de maaltijden. De gedachtegang achter de broodverstrekking is dat er twee boterhammen bij het ontbijt worden gegeten, om 12.00 uur een warme maaltijd en rond 18.00 uur vier
boterhammen voor het avondeten. De beslissing om de broodmaaltijd aan te passen is genomen op het hoofdkantoor. De directeur heeft naar aanleiding van het verzoek van de voorzitter om inlichtingen nog het volgende naar voren gebracht. De directeur is
van mening dat de verstrekte hoeveelheid voeding voldoet aan het oordeelsrapport behorende bij de Europese aanbesteding over het verstrekken van bepaalde voeding aan ingeslotenen. Indien een gedetineerde aangeeft onvoldoende brood verstrekt te krijgen
(i.c. een half brood per twee dagen), kan hij dit aangeven bij het betreffende afdelingshoofd. Het afdelingshoofd toetst een en ander en kan op individuele basis besluiten om aan de betreffende gedetineerde extra brood toe te kennen.

2. De beoordeling
In artikel 44 van de Pbw is aan de directeur opgedragen om zorg te dragen voor de verstrekking van voeding aan de gedetineerden. Naar men mag aannemen wordt hiermee bedoeld voldoende voeding. Dat bij de verstrekking van voeding in het gevangeniswezen,
ook in verband met de daarmee gemoeide kosten, gezocht wordt naar een zo optimaal mogelijke organisatie van die verstrekking is te billijken. Uitgangspunt daarbij dient echter te zijn dat die verstrekking voldoende is. Voorts kunnen die
organisatorische
maatregelen niet afdoen aan de verantwoordelijkheden van de individuele directeur.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter vloeit de aangeboden hoeveelheid voeding (i.c. brood) voort uit een algemene overeenkomst voor alle penitentiaire inrichtingen. Dat laat evenwel onverlet dat de directeur een zorgplicht heeft om voldoende
voeding te verstrekken. Nu uit de door de directeur verstrekte gegevens voldoende aannemelijk wordt dat de verstrekte hoeveelheid brood in beginsel voldoende moet worden geacht, zulks bezien in het licht van het gegeven dat aannemelijk is dat in
individuele gevallen meer brood kan worden verstrekt indien dit nodig wordt geacht, is de beslissing van de directeur – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – niet in strijd met een wettelijk voorschrift, noch zodanig onredelijk of onbillijk,
dat dit een schorsing van de tenuitvoerlegging van die beslissing kan rechtvaardigen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

De voorzitter gaat er bij zijn beslissing vanuit dat de door de directeur gedane toezegging dat gedetineerden, indien zij aannemelijk kunnen maken meer brood verstrekt te moeten krijgen, gestand wordt gedaan.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 7 juli 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven