Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2304/GB, 30 september 2010, beroep
Uitspraakdatum:30-09-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/2304/GB

Betreft: [klager] datum: 30 september 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.A. Koot, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 juli 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de afwijzende beslissing om de tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf door toepassing van elektronische detentie (hierna: e.d.) te ondergaan ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft geen oproep gehad om zich op 17 mei 2010 te melden in Rotterdam in het kader van e.d. Kort na 17 mei 2010 heeft klager bericht ontvangen dat hij niet langer in aanmerking kwam voor e.d. en dat hij een nieuwe oproep zal krijgen. Klager
heeft
zich toen direct tot zijn raadsman gewend en zijn raadsman heeft direct telefonisch contact opgenomen met het Bureau Capaciteitsbenutting en Logistiek (BCL). Het BCL informeerde dat klager geen tussentijds verzoek mocht indienen voor omzetting van een
gevangenisstraf naar e.d. Er is niet gesproken over een bezwaarschrift en namens klager zijn geen stukken ingezonden. Klager heeft zich weer tot zijn raadsman gewend toen hij de oproep kreeg om zich te melden bij de beperkt beveiligde inrichting
(b.b.i.) te Heerhugowaard. Omstreeks 15 juli 2010 is namens klager het CJIB, DJI, alsook de executieafdeling van het Parket gevraagd op welke wijze omzetting naar e.d. mogelijk is. Niemand kon dat aangeven waarop de raadsman een brief naar de
Advocaat-Generaal heeft geschreven. De reden voor omzetting naar e.d. is dat klager als adviseur nauw betrokken is bij het familiebedrijf [...]. Dit bedrijf loopt niet goed en het is noodzakelijk dat ‘alle hens aan dek’ zijn. Klager is een centrale
spil. Als klager zijn straf moet ondergaan in Heerhugowaard, kan dat voor het bedrijf – met zestien werknemers – fataal worden. Klager heeft voorts een aanzienlijke rol bij de opvoeding van zijn kleine kinderen. Zijn echtgenote werkt ook in het
familiebedrijf. Het kabinet van de Advocaat-Generaal heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen omzetting naar e.d. Opgemerkt wordt dat klager zich zal melden in Heerhugowaard indien omzetting naar e.d. niet (tijdig) mogelijk is. Het is niet
ongeloofwaardig dat klager de oproep niet heeft ontvangen. Hij heeft zo snel mogelijk gereageerd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 22 februari 2010 is klager schriftelijk geïnformeerd over de tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf. Klager heeft schriftelijk verklaard gevolg te zullen geven aan de oproep van het BCL tot het melden in een b.b.i. Omdat klager voldeed
aan
de criteria voor e.d. werd hij in de gelegenheid gesteld om kenbaar te maken of hij voor e.d. in aanmerking wilde komen. Hij werd op 16 april 2010 schriftelijk opgeroepen voor een intakegesprek op 17 mei 2010. Klager is zonder opgave van redenen niet
verschenen op het intakegesprek. Voornoemde brieven zijn naar hetzelfde bekende adres verstuurd. Doordat klager niet op de intake is verschenen, is de mogelijkheid voor e.d. komen te vervallen en is zijn ongeschiktheid voor deelname aan e.d. gebleken.
Bij brief van 17 mei 2010 is klager hierover geïnformeerd. Laatstgenoemde brief, die ook naar hetzelfde adres is verstuurd, heeft klager ontvangen. Op 6 juli 2010 is klager opgeroepen om zich op 26 juli 2010 te melden bij de b.b.i. locatie Westlinge te
Heerhugowaard. Pas op 22 juli 2010 heeft klager via zijn raadsman verzocht om in aanmerking te komen voor e.d. en om met spoed op dat verzoek te beslissen. Gezien de korte tijdspanne is de raadsman van klager op 22 juli 2010 telefonisch geïnformeerd
over het voornemen van de negatieve beslissing op voornoemd verzoek. Het is zeer onwaarschijnlijk dat klager de eerdere brieven van de selectiefunctionaris niet heeft ontvangen. Opgemerkt wordt dat klager zich op 26 juli 2010 niet heeft gemeld bij de
locatie Westlinge.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de
selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op het feit dat hij zonder opgave van redenen niet is verschenen op het intakegesprek en op latere mededelingen niet dan wel zeer laat gereageerd heeft, niet geschikt is voor
toepassing van e.d.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 30 september 2010

secretaris voorzitter

Naar boven