Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2000/GM, 28 september 2010, beroep
Uitspraakdatum:28-09-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2000/GM

betreft: [klager] datum: 28 september 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 30 juni 2010 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 september 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Over-Amstel te Amsterdam is gehoord klager.

De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Ter Apel heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 27 april 2010, houdt in dat de medische dienst moeilijk toegankelijk is en dat klagers methadonverstrekking te snel is afgebouwd.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht.
Buiten gebruikte klager dagelijks zo’n een tot anderhalve gram heroïne en daarbij methadon. Hij zat niet in een methadonprogramma. In de p.i. is de methadondosis tijdelijk opgehoogd naar 60 mg en vanuit die dosering is afgebouwd, maar dit is te snel
gegaan.
Hij heeft briefjes ingevuld om met de medische dienst te spreken, maar hierop werd niet gereageerd, zoals gebruikelijk is in de p.i.
Nadat was afgebouwd tot 30 mg is er een tussenpauze ingelast.
Hij is door de medische dienst nooit benaderd. Er is geen overleg geweest. Hij is opgeroepen en hem is gezegd dat er verder afgebouwd zou worden. Er was geen andere optie. Hij heeft geen afbouwschema gekregen.
Na de tussenpauze is er met 5 mg per zeven dagen afgebouwd.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, als volgt nader toegelicht. Alle sprekersbriefjes worden afgehandeld en vermeld in de his. Het is niet juist dat klager tot tweemaal toe middels een sprekersbriefje
zou hebben verzocht om de medische dienst of de inrichtingsarts te spreken.
Klager kwam op 24 maart 2010 met 30 mg methadon binnen. In verband met het afkicken, is de dosis tijdelijk verhoogd naar 60 mg en aansluitend met vijf mg per zeven dagen afgebouwd. Per 15 juni 2010 begon hij aan verdere afbouw van de methadon.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat door klager is gesteld en door de inrichtingsarts is betwist dat op briefjes die klager invulde om te spreken met de medische dienst c.q. de inrichtingsarts niet is gereageerd. Voorts heeft klager gesteld dat hem geen
afbouwschema is verstrekt, terwijl uit de medische gegevens volgt dat dit schema op 19 april 2010 aan hem op cel is verstrekt.
Uit de medische gegevens en de toelichting van klager ter zitting volgt dat de methadonverstrekking aan klager, die buiten de inrichting niet deelnam aan een methadonprogramma, conform de Richtlijn Medicamenteuze zorg aan verslaafden 2008 is afgebouwd
en dat hem hierbij voldoende tijd is gegeven om te stabiliseren.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen door of namens de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter, drs. J.G.J. de Boer en drs. L.E.M. KLeipool, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 september 2010

secretaris voorzitter

Naar boven