Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1647/GB, 27 september 2010, beroep
Uitspraakdatum:27-09-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/1647/GB

Betreft: [klager] datum: 27 september 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.A. van der Horst, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 juni 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 31 maart 2006 gedetineerd. Hij verblijft in de locaties Esserheem en Norgerhaven te Veenhuizen.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers bezwaar tegen zijn voorgenomen ongewenstverklaring is gegrond verklaard. Klager kan als EU-burger legaal in Nederland verblijven. Als de procedure tot ongewenstverklaring opnieuw zal worden gestart, zal klager zijn volledige straf zeer
waarschijnlijk al hebben uitgezeten. Er is nimmer sprake geweest van vluchtgevaar en klager heeft een geaccepteerd verlofadres. Er is geen risico voor slachtofferconfrontatie en klagers detentie verloopt zonder incidenten. Voorts is het advies van het
Openbaar Ministerie (OM) meer dan een jaar oud en bevat dat onjuiste informatie. Klager komt over een paar maanden sowieso vrij. Voorts wordt inhoudelijk verwezen naar een brief van het centrum voor ambulante forensische psychiatrie De Waag.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het OM en de directie van de inrichting adviseren negatief op klagers verzoek. Klager is in cassatie en heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Hij heeft de status van preventief gehechte. De kans is groot dat de procedure tot
ongewenstverklaring opnieuw zal worden gestart. Ook wordt gevreesd klager zich aan zijn detentie zal onttrekken, vooral nu hij een ontkennende verdachte is. Naast voornoemde risico’s als ook het bestaan van risico van maatschappelijke onrust en
verstoring van de openbare orde, acht het OM de kans op ongewenste slachtofferconfrontatie aanwezig. Gezien het gepleegde delict, namelijk een gewelddadige overval bij oude mensen in huis die zwaar zijn mishandeld, acht de selectiefunctionaris het naar
de slachtoffers toe ongewenst om klager vrijheden te verlenen.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een z.b.b.i. in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen, aan wie een
vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een strafrestant hebben
van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Uit het selectieadvies van de locaties
Esserheem en Norgerhaven blijkt dat klager in eerste instantie is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar. Tegen dat vonnis zijn klager en de Officier van Justitie in hoger beroep gegaan. In hoger beroep is klager op 11 september 2009
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaar. De fictieve einddatum valt op 26 november 2010. In de stukken bevindt zich een advies van de Advocaat-Generaal bij het ressortsparket Amsterdam. In het advies van 22 april 2010 is
aangegeven dat er nog altijd bezwaar bestaat tegen een overplaatsing van klager naar een inrichting met weekendverlof. Daarbij wordt inhoudelijk verwezen naar eerdere adviezen en is opgemerkt dat klager door het gerechtshof een hogere gevangenisstraf
opgelegd heeft gekregen dan in eerste aanleg door de rechtbank.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 27 september 2010

secretaris voorzitter

Naar boven