nummer: 10/1579/TB
betreft: [klager] datum: 23 september 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen een beslissing van 8 juni 2010 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 6 augustus 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is namens de Minister gehoord, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie. Klaagster heeft
schriftelijk aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klaagster te over te plaatsen naar FPC Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht).
2. De feiten
Klaagster is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klaagster is op 8 maart 2006 geplaatst in FPC Oldenkotte te Rekken. Bij brief van 13 oktober 2009 heeft die
inrichting de Minister verzocht tot wederzijdse overplaatsing van klaagster naar een andere inrichting. De Minister heeft op 8 juni 2010 beslist klaagster over te plaatsen naar Veldzicht. Deze overplaatsing is inmiddels gerealiseerd.
3. De standpunten
Klaagster heeft het beroep als volgt toegelicht. Klaagster heeft sinds augustus 2007 aangegeven overgeplaatst te willen worden naar een kliniek waar zij daadwerkelijk wordt behandeld en daarbij duidelijk gezegd niet te willen worden geplaatst in
Veldzicht. Klaagsters aanstaande echtgenoot heeft in Veldzicht verbleven en is daar op een vervelende manier weggegaan. In Veldzicht wordt veel gehandeld in drugs en porno. Er wordt gegokt en het personeel onderhoudt relaties met patiënten. Een
behandeling vindt alleen plaats als er ‘konten worden gelikt’. Klaagster is erg bang voor een plaatsing in Veldzicht.
Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
FPC Oldenkotte heeft op 13 oktober 2009 verzocht om wederzijdse overplaatsing. Uit dit verzoek komt naar voren dat de behandeling van klaagster in Oldenkotte wisselend is verlopen. Perioden van coöperatief en vriendelijk gedrag wisselen zich af met
verzet tegen de behandeling en vijandigheid ten opzichte van het behandelteam en/of medepatiënten. Een en ander heeft geleid tot meerdere incidenten en interne overplaatsingen. Klaagster is op verschillende afdelingen binnen Oldenkotte behandeld,
helaas
tot nog toe zonder daadwerkelijk resultaat in de zin van een verminderde delictgevaarlijkheid of een verbeterde behandelrelatie. Het behandelteam van Oldenkotte is van mening dat een wederzijdse overplaatsing geïndiceerd is, zodat klaagster haar
behandeling in een andere setting voort kan zetten. Klaagster heeft ook zelf herhaaldelijk aangegeven geen vertrouwen meer te hebben in Oldenkotte. Zij wil elders haar behandeling voortzetten.
Uitgangspunt bij overplaatsingen is dat de behandeling zo spoedig mogelijk wordt vervolgd. Nu Veldzicht als eerste in staat is klaagster op te nemen ligt een plaatsing in deze kliniek in de rede. Klaagsters stelling dat zij aldaar geen eerlijke
behandelkans zal krijgen is onvoldoende onderbouwd. Overigens zijn er geen omstandigheden binnen Veldzicht bekend die aanleiding voor nader onderzoek zouden kunnen vormen.
4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van tbs-gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in haar overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de tbs-gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.
Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere tbs-gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten vrouwen, zwakbegaafden en
extreem beheers- en vluchtgevaarlijke tbs-gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.
De Minister heeft de bestreden beslissing genomen onder verwijzing naar het verzoek van FPC Oldenkotte van 13 oktober 2009. In dit verzoek staat vermeld dat de behandeling van klaagster zonder daadwerkelijk resultaat is gebleven in de zin van een
verminderde delictgevaarlijkheid of een verbeterde behandelrelatie. Klaagster heeft zelf de wens kenbaar gemaakt overgeplaatst te willen worden om haar behandeling elders voort te kunnen zetten.
Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft klaagster geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden overplaatsingsbeslissing heeft kunnen komen.
Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing klaagster over te plaatsen naar Veldzicht, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden
verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. E.J. Hofstee, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 23 september 2010
secretaris voorzitter