Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1710/GV, 22 september 2010, beroep
Uitspraakdatum:22-09-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1710/GV

betreft: [klager] datum: 22 september 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.H.H. Meulemeesters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 juni 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Uit het advies van de locatie Westlinge te Heerhugowaard blijkt dat er sprake is geweest van een (poging tot) ontvluchting. Het betreft hier een incident uit de periode 28 maart 2007 tot 23 mei 2007 in het huis van bewaring Wolvenplein te Utrecht.
Klager ziet niet in waarom dit feit hem thans nog wordt tegengeworpen. Klager heeft immers op een later tijdstip wel verlof genoten ten tijde van zijn verblijf in de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn. De selectiefunctionaris stelt echter dat
klager tijdens zijn huidige detentie eveneens een (poging tot) ontvluchting heeft gedaan. Klager is hiermee niet bekend en betwist deze stelling, eens te meer nu uit de stukken niet blijkt om wat voor ontvluchting het zou gaan. Verder wordt gesteld dat
klager zich tijdens zijn huidige detentie heeft onttrokken aan detentie. Op 19 november 2008 heeft klager een nieuw strafbaar feit gepleegd. Dit is echter het feit waarvoor hij thans gehecht zit. Dit houdt in dat klager geen nieuw strafbaar feit heeft
gepleegd tijdens zijn huidige detentie. Klager had zich op 21 november 2008 moeten melden voor onderwijs bij het penitentiair trajectencentrum (PTC). In verband met het feit dat klager sinds 19 november 2008 gedetineerd zit, is het voor hem niet
mogelijk geweest zich af te melden cq. te verschijnen voor voornoemd onderwijs. Vanaf 27 augustus 2009 probeert klager de vermelding ‘onttrekking’ van zijn registratiekaart verwijderd te krijgen bij het CBRO. Uit het advies van de locatie Westlinge
blijkt dat klager geen enkele verslaving heeft en zich ook nimmer agressief heeft opgesteld tegen het personeel of medegedetineerden in de inrichting waar hij thans verblijft. Voorts blijkt dat klager zich binnen de inrichting goed aan de regels houdt.
Met betrekking tot de afspraken en vrijheden blijkt dat klager tijdens zijn huidige detentie (begeleid) incidenteel verlof en algemeen verlof heeft genoten. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft in eerste instantie negatief geadviseerd in verband met
gevaar voor het verstoren van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten. Inmiddels is duidelijk dat het OM een positief advies heeft afgegeven voor het verlof voor de duur van één dag. Hieruit valt te concluderen dat het OM niet (meer) vreest
voor een onttrekking aan detentie of voor recidive.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft algemeen verlof aangevraagd om zijn ouders te bezoeken. Hij houdt zich in de inrichting aan de regels en gemaakte afspraken. Klager behoeft niet te worden aangesproken maar hij heeft weleens wat sturing nodig in het reinigen van zijn
leefomgeving. Met zijn medegedetineerden leeft hij in redelijke harmonie. Klager gaat rustig zijn gang en er zijn geen bijzonderheden te melden behalve dat hij selectief is in zijn contacten en hij zijn eigen weg gaat. Klager heeft tijdens een eerdere
detentie alsmede tijdens de huidige detentie een (poging tot) ontvluchting gedaan. In de huidige detentie heeft klager zich ook onttrokken aan detentie. Klager heeft tijdens zijn verblijf in het PTC een nieuw strafbaar feit gepleegd op 19 november
2008.
Op de registratiekaart van klager is dan ook het volgende vermeld: “Overige onttrekking zonder beveiligd toezicht”. Klager had zich moeten melden voor onderwijs bij het PTC. Hier is hij niet verschenen, omdat hij toen al was opgepakt voor het nieuwe
strafbare feit. Klager heeft zich niet kunnen afmelden bij het PTC. De politie heeft aangegeven inzake het verlofadres bij zijn zus in Deventer geen bezwaar te hebben. Ook klagers zus heeft aangegeven geen bezwaar te hebben. Gezien het feit dat klager
zich tijdens een eerdere detentie en tijdens deze detentie heeft onttrokken, alsmede het gegeven, dat hij wederom een nieuw strafbaar feit heeft begaan, is er geen vertrouwen in een goed verloop van een nieuw verlof. Het recidiverisico is daarin te
hoog
gebleken.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van locatie Westlinge heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag met de voorwaarde dat klager zich de eerste en tweede dag moet melden bij het politiebureau. Uit dit advies blijkt ook dat het OM negatief heeft geadviseerd
ten aanzien van de verlofaanvraag op grond van gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten gelet op de documentatie van klager en dat ISD eigenlijk geïndiceerd was. Bij het bezwaarschrift van 5 augustus 2010
van klagers raadsman is als bijlage gevoegd een schriftelijk positief advies “voor 1 dag” van de advocaat-generaal bij het ressortparket te Amsterdam van 16 juli 2010. Niet duidelijk is op welk verzoek dit advies betrekking heeft.
De politie heeft geen bezwaar ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar en vijf maanden met aftrek, wegens diefstal met geweldpleging. Aansluitend dient hij 28 dagen principale hechtenis te ondergaan en eventueel een subsidiaire hechtenis van vijf dagen. De wettelijk
vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 20 maart 2011.

Uit het advies van de directeur van de locatie Westlinge blijkt dat het OM negatief heeft geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag op grond van gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten. Stukken
waaruit
blijkt voor wat voor zaken klager eerder is veroordeeld of waarop de vrees voor ernstige verstoring van de openbare orde of recidive is gebaseerd, zijn niet overgelegd. Het standpunt van het OM is dan ook onvoldoende feitelijk onderbouwd. De directeur
van de locatie Westlinge en de politie hebben positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Uit het advies van de locatie Westlinge blijkt dat klager in de inrichting waar hij thans verblijft positief gedrag vertoont. Het door de Minister
aangevoerde dat klager zich in 2007 heeft onttrokken aan detentie acht de beroepscommissie verjaard en is dan ook niet van invloed op de beoordeling in onderliggende zaak. Klager nam in november 2008 deel aan een penitentiair programma (p.p.) en kreeg
scholing in het Penitentiair Trainingscentrum (PTC). Tijdens het p.p. in november 2008 heeft klager een nieuw strafbaar feit gepleegd, diefstal met geweldpleging, waarvoor hij thans is gedetineerd. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde
omstandigheid een forse contra-indicatie vormt voor verlofverlening en deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Gelet op het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 22 september 2010

secretaris voorzitter

Naar boven