nummer: 10/1864/GV
betreft: [klager] datum: 1 september 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 1 juli 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft incidenteel verlof aangevraagd ten behoeve van een afspraak met zijn schuldhulpverlener. De schuldhulpverlening was al geregeld door de inrichting waar hij hiervoor verbleef, de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad. Het is voor klager
uiterst belangrijk om in de gelegenheid te worden gesteld zijn schulden tijdens zijn detentie te regelen aangezien er anders beslaglegging dreigt door de schuldeisers en zijn vrouw en kinderen uit huis kunnen worden gezet. De schuldhulpverlener heeft
klager medegedeeld hem niet in de inrichting waar klager thans verblijft te kunnen bezoeken, in tegenstelling tot wat de selectiefunctionaris in zijn afwijzing stelt. De afwijzing komt klager zeer onbillijk voor. Klager werkt vijf dagen per week in
Amsterdam.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft meerdere gesprekken gevoerd met zijn schuldhulpverlener in de inrichting waar hij hiervoor verbleef, de p.i. Lelystad. In het advies van de locatie Het Keern te Hoorn is vermeld dat eerdere contacten met de schuldhulpverlener in de p.i.
Lelystad hebben plaatsgevonden. De directeur van de locatie Het Keern heeft aangegeven dat deze contacten ook in de inrichting waar hij thans verblijft, kunnen plaatsvinden. Klager verblijft in een zeer beperkt beveiligde inrichting en geniet wekelijks
regimair verlof. Het is niet onmogelijk een afspraak te maken met zijn schuldhulpverlener welke binnen zijn regimair verlof valt.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie het Keern heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zes jaar met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 18 november 2011.
Op grond van het bepaalde in artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn
aanwezigheid noodzakelijk is. Klager heeft incidenteel verlof aangevraagd om buiten de inrichting een gesprek met zijn schuldhulpverlener te voeren. Hij stelt dat zijn schuldhulpverlener hem heeft medegedeeld hem niet in de inrichting waar hij thans
verblijft te kunnen bezoeken. Uit het advies van de directeur van de locatie Het Keern, waar klager thans verblijft, blijkt dat klager in deze inrichting zijn schuldhulpverlener kan ontvangen. Gelet op het bepaalde in artikel 31, eerste lid, van de
Regeling, kan de door klager aangevoerde reden een grond vormen voor het verlenen van incidenteel verlof. Onvoldoende is komen vast te staan dat het contact met de schuldhulpverlening niet op andere wijze kan worden gerealiseerd. Derhalve is de
noodzaak
voor het verlenen van incidenteel verlof, naast het regimaire verlof van klager, onvoldoende komen vast te staan. De beslissing van de Minister kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt.
Gelet op het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 1 september 2010
secretaris voorzitter