Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2108/GV, 3 september 2010, beroep
Uitspraakdatum:03-09-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2108/GV

betreft: [klager] datum: 3 september 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.L. van Gaalen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 juni 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft voor de tweede keer negatief geadviseerd ten aanzien van verlof terwijl klagers medeverdachten al meerdere malen op verlof zijn geweest. Klager heeft niet geweigerd om aan het programma Terugdringen Recidive (TR) deel
te nemen. Klager heeft verschillende keren contact met deze afdeling gehad maar hij is er met hen niet uitgekomen. Klagers urinecontroles van 18 mei 2010 en 8 juni 2010 waren negatief. Ter ondersteuning van dit gestelde heeft klager een overzicht van
het Jelinek Laboratorium bijgevoegd. Klager kan het OM niet volgen als het stelt dat zich het risico van ongewenste confrontatie met slachtoffers of anderszins betrokkenen bij het door de klager gepleegde misdrijf voordoet. Klager is immers veroordeeld
wegens het plegen van voorbereidingshandelingen terwijl er niets bekend is omtrent het mogelijk te plegen delict. Over welke slachtoffers het OM het heeft is klager onbekend. Ook zijn er geen anderszins betrokkenen in de strafzaak van klager aan te
merken. Bovendien zou het feit gepleegd zijn in Breda en woont klager in Amsterdam. Dan ligt confrontatie niet zo voor de hand. Overigens kan in de voorwaarden worden opgenomen dat klager zich niet in Breda begeeft zodat daarmee een zich niet voordoend
probleem kan worden voorkomen. Voorts begrijpt klager niet dat zich bij verlof maatschappelijke onrust zal voordoen. Er worden geen concrete aanwijzingen hieromtrent genoemd terwijl het delict waarvoor klager, zij het niet onherroepelijk, is
veroordeeld
geen enkele media-aandacht heeft gegenereerd. Ook ten aanzien van de te verwachten ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten komt het OM niet met aanwijzingen op grond waarvan dit kan worden aangenomen. Een reëel
gevaar
doet zich in het geheel niet voor. Klagers medeverdachten zijn inmiddels onherroepelijk veroordeeld voor hun aandeel in de voorbereidingshandelingen waarbij één medeverdachte exact tot dezelfde straf is veroordeeld en meer documentatie heeft dan
klager.
Die medeverdachte is daarentegen inmiddels al een aantal keren zonder problemen met verlof geweest. Bovendien is het in strijd met het gelijkheidsbeginsel om op grond van deze argumentatie tot een negatief advies te komen. Van belang is ook dat de
politie geen contra-indicaties ziet. Mochten er reële aanwijzingen zijn dat het verlof niet rustig en ongestoord zal verlopen, hetgeen dezerzijds betwist wordt, dan is er altijd de mogelijkheid om nadere voorwaarden aan het verlof te stellen. Klager is
bereid om alle te stellen voorwaarden na te komen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager scoorde tijdens zijn verblijf in de locatie Westlinge te Heerhugowaard binnen een korte periode tweemaal positief op softdrugsgebruik. Een en ander betekent volgens de drugsnota dat terugplaatsing naar een gesloten setting volgt en aldaar
uitvoering volgt van de sancties. Ook geeft de drugsnota aan dat drie maanden na de terugplaatsing opnieuw plaatsing binnen een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) voorgesteld kan worden. Dit betekent concreet dat vanaf half juli 2010 een
herplaatsingsvoorstel mogelijk was geweest en dat ook een hernieuwd besluit had kunnen vallen op het opnieuw toestaan van vrijheden. Tot op heden is er geen herplaatsingsvoorstel ontvangen. Wellicht had dit tot gevolg kunnen hebben dat herplaatsing in
een beperkt beveiligde inrichting was gerealiseerd.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Lelystad heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Klager heeft tweemaal een positieve score op THC gehad bij urinecontroles. Zijn derde urinecontrole was negatief. Klager heeft tot
tweemaal toe geweigerd mee te werken aan het programma TR. Het negatieve advies van de advocaat-generaal is goed gemotiveerd en wordt door de uitkomsten van de Risc bekrachtigd. Klager laat zien weinig gemotiveerd te zijn om aan zijn toekomst te
werken.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Amsterdam heeft op 30 maart 2010 aangegeven bezwaar te hebben tegen verlofverlening vanwege het risico op ongewenste confrontatie met slachtoffers of anderszins betrokkenen bij het door klager gepleegde
misdrijf, het risico op maatschappelijke onrust en het gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten.
De politie Amsterdam heeft geen bezwaar tegen verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden wegens het plegen van diefstal met geweldpleging en afpersing. Er loopt thans cassatieberoep bij de Hoge Raad. Aansluitend dient hij eventueel 7 dagen gijzeling op grond van
de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan. Klagers fictieve einddatum valt op of omstreeks 18 december 2010.

De beroepscommissie constateert dat klager met inachtneming van het drugsontmoedigingsbeleid sedert half juli in aanmerking had kunnen komen voor overplaatsing naar een b.b.i. met verlof. Ook de overige afwijzingsgronden kunnen de bestreden beslissing
naar het oordeel van de beroepscommissie niet dragen. Het advies van het OM is onvoldoende concreet en te zeer in algemene termen geformuleerd. Verder geldt dat deelname aan TR geen voorwaarde is om voor algemeen verlof in aanmerking te komen. De
selectiefunctionaris licht niet toe in welke mate de uitkomst van de Risc een risico vormt voor verlofverlening aan klager. Gelet op het vorenstaande moet de bestreden beslissing wegens onvoldoende motivering worden vernietigd. De Minister zal worden
opgedragen een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van deze uitspraak, binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 3 september 2010

secretaris voorzitterpol

Naar boven