Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0899/GB, 3 september 2010, beroep
Uitspraakdatum:03-09-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/899/GB

Betreft: [klager] datum: 3 september 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 maart 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is op 21 juli 2010 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Grave ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 7 juni 2008 gedetineerd. Hij verbleef (onder meer) in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Maashegge te Overloon. Op 12 februari 2010 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Grave, waar een regime van
algehele gemeenschap geldt.

2.2. Bij uitspraak van 3 september 2010, met nummer 10/1547/GA, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid van de Pbw, is het beroep van klager, gericht tegen de uitspraak van 6 mei 2010 van de beklagcommissie bij de locatie
Maashegge betreffende de voordracht tot herselectie voor een andere inrichting en de oplegging van een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel wegens invoer van alcoholhoudende drank, ongegrond verklaard.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft gesteld dat hij zich zou beklagen over de hem opgelegde disciplinaire straf. Dat is niet het geval. Het beklag is gericht tegen de beslissing om klager voor te dragen voor herselectie. De procedure is daarbij niet goed
verlopen.
In eerste instantie werd aan klager de eerdergenoemde disciplinaire straf opgelegd en een voorwaardelijk herselectieadvies. De volgende dag deelde de directeur aan klager mee dat er een definitief selectieadvies, strekkende tot terugplaatsing naar een
meer beveiligde inrichting, zou worden gegeven aan de selectiefunctionaris. Klager is van mening dat de beklagcommissie niet is ingegaan op de door hem aangevoerde argumenten. Aan klager is overigens geen verslag aangezegd. Hem is pas later, door de
directeur, verslag aangezegd. Daarnaast is de beslissing niet onverwijld aan klager uitgereikt. Het betreffende feit, de invoer van alcohol, is op 6 februari 2010 geconstateerd waarna klager op 7 februari 2010 is gehoord door de directeur. Hem is de
betreffende beslissing pas op 9 februari 2010 uitgereikt.
Het klopt dat klager toen een fles alcohol heeft ingevoerd in de inrichting. Ook heeft hij toen alcohol gebruikt. Klager had, gelet op straffen die voor soortgelijke vergrijpen bij anderen werden opgelegd, niet verwacht te worden voorgedragen voor
overplaatsing. Het was overigens niet de eerste keer dat klager alcohol heeft gebruikt in de inrichting. Dat was eerder ook al voorgevallen. Klager begrijpt dat dit door de directeur en de selectiefunctionaris ernstig wordt opgevat. Door de reactie van
de directeur die door klager als te zwaar wordt ingeschat, lijkt het erop dat klager een vol jaar in een gesloten inrichting zal moeten verblijven. Op dit moment worden alle verlofaanvragen en de mogelijkheid tot detentiefasering door de
selectiefunctionaris geblokkeerd. Klager is overigens van mening dat de directeur, nu hij is afgeweken van het in de inrichting geldende sanctiebeleid, die afwijking had moeten motiveren. Dat heeft de directeur nagelaten.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is teruggeplaatst naar een gevangenis omdat hij is betrapt op de invoer en het gebruik van alcohol in de inrichting. Klager heeft erkend dit vaker te hebben gedaan. Om die reden is besloten hem te selecteren voor een gesloten inrichting. Klager
heeft immers aangetoond zich niet aan de regels voor een minder beveiligde inrichting te kunnen houden of met de hem verleende vrijheden te kunnen omgaan.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Grave is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hierbij is in aanmerking genomen dat inmiddels is komen vast te staan dat klager tijdens zijn verblijf in de b.b.i. Maashegge alcoholhoudende drank heeft ingevoerd en gebruikt in de inrichting. Gelet daarop mocht de selectiefunctionaris oordelen dat
klagers verblijf in een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau niet langer kon worden gecontinueerd. Door zijn gedrag heeft klager immers aangegeven niet te kunnen omgaan met de vrijheden die een regime van beperkte beveiliging biedt. Het beroep
zal daarom ongegrond worden verklaard..

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.A.G. Rutten, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 3 september 2010

secretaris voorzitter

Naar boven