Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1610/GA, 1 september 2010, beroep
Uitspraakdatum:01-09-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1610/GA

betreft: [klager] datum: 1 september 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.Y.M. Jansse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 mei 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Arnhem Zuid,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Arnhem Zuid in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. A.Y.M. Jansse om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers op 1 maart 2010 ingediende verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
In het geheel is niet ingegaan op het punt van de resocialisatiedoelstelling. Hij is al sedert november 2008 gehecht en verwacht zijn invrijheidstelling op zeer korte termijn. Hij heeft slechts eenmaal speciaal verlof gehad en het is niet meer dan
redelijk dat hem verlof wordt toegekend.
Hij heeft zich niet onttrokken aan detentie tijdens zijn eenmalige verlof. Ook heeft hij zich wel aan de voorwaarden gehouden.
Klagers belangen bij een verlof zijn niet meegewogen. Uitsluitend is het belang van de maatschappelijke veiligheid genoemd. Daarbij is men afgegaan op berichtgeving van de politie. Door de politie is aangegeven dat klager veel antecedenten heeft. Om
die
reden is klager ook veroordeeld en dat kan hem niet continu worden tegengeworpen. Klager is ten onrechte met het etiket veelpleger belast, terwijl hij dat niet is. Door de officier van justitie is erkend dat dit etiket dubieus is maar het etiket blijft
klager achtervolgen. Vanaf zijn achttiende jaar is hij geen veelpleger aangezien hij slechts eenmaal (onherroepelijk) is veroordeeld na zijn meerderjarigheid.
Dat er ten aanzien van het verlofadres sedert september 2009 veel woninginbraken zijn gepleegd, kan niet ten grondslag liggen aan een afwijzing van het verlof. Klager heeft hier niets mee van doen. Dat klager ten tijde van zijn veroordeling heeft
aangegeven beïnvloedbaar te zijn, doet hier niet aan af. Het betekent niet dat hij dusdanig beïnvloedbaar is dat hij recidiveert. De politie verklaart dat klager zijn ex-vriendin zou hebben gestalkt. Hoe dit mogelijk zou zijn vanuit hechtenis is
volstrekt onduidelijk en wordt niet onderbouwd. Zijn ex-vriendin verklaarde ter zitting van de rechtbank Utrecht dat dit onjuist was. In een overgelegde recente verklaring van haar wordt dit herhaald.
Een confrontatie kan volgens de beklagcommissie niet worden uitgesloten. Wat de beklagcommissie hiermee bedoelt, is niet duidelijk. Klager, die veroordeeld is voor diefstal, is nimmer met bewoners/slachtoffers in contact gekomen. De slachtoffers kennen
hem niet.
Voorts is de fysieke afstand tussen het adres waar klager zijn verlof wil doorbrengen en de adressen van de slachtoffers zodanig dat er geen confrontatie is met de slachtoffers.
Het opgegeven verlofadres betrof een adres te Nieuwegein en niet te Maarssen.
Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren met veroordeling van de beklagcommissie in de kosten die klager redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van dit beroep.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt toegelicht. Het advies van de politie met betrekking tot klagers eerste verlofaanvraag was ten aanzien van het verlofadres zeer negatief. Er is bij
klager sprake van veel antecedenten, waaronder diverse recent zijn. Veel recente incidenten zijn woninginbraken. In de media is diverse malen aandacht besteed aan de wijk, waarin klagers verlofadres ligt. Dit in verband met de vele woninginbraken, waar
onder andere klager voor is veroordeeld. Het verlenen van verlof op het door klager opgegeven verlofadres zou kunnen zorgen voor maatschappelijke onrust en kans op recidive.
Klager heeft zelf aangegeven dat hij snel beïnvloedbaar is.
De politie baseert het negatieve advies tevens op het feit dat uit de systemen van de politie blijkt dat klager zijn (ex-)vriendin gedurende lange tijd heeft gestalkt. Klager heeft tevens de toenmalige nieuwe partner van zijn (ex-)vriendin bedreigd. De
laatste melding van stalking dateert van 27 februari 2010. De directeur heeft in alle redelijkheid kunnen uitgaan van de juistheid van dit gegeven.
De afstand tussen klagers (ex-)vriendin en het opgegeven verlofadres bedraagt slechts elf kilometer. Dit maakt dat de confrontatie met zijn (ex-)vriendin en haar toenmalige nieuwe partner niet uit te sluiten valt, hetgeen het door klager opgegeven
adres
ondeugdelijk maakt.
Klager stelt dat hij zich tijdens het eenmalige verlof van 9 september 2009 tot 11 september 2009 niet heeft onttrokken aan detentie en zich wel aan de voorwaarden heeft gehouden. Klager mocht tijdens zijn verlof slechts in [plaats A.] komen om
afscheid
van zijn oma te nemen. Hierna diende hij meteen terug te gaan naar Utrecht. Klager is echter later die dag nog in [plaats A.] gesignaleerd.
Hij is in het kader van TR op 3 december 2009 geplaatst in Groot Batelaar te Lunteren in verband met zijn resocialisatie. Op de dag van de plaatsing heeft hij zich onttrokken aan detentie. De stelling dat hij zich aan de afspraken heeft gehouden, is
onjuist.

3. De beoordeling
Klager ondergaat aansluitend aan een ondergane gevangenisstraf van 30 maanden gevangenisstraf met aftrek, wegens (gekwalificeerde) vermogensdelicten thans een jeugddetentie van 44 dagen. Aaneensluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van
vier dagen en veertien dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan. De datum van in vrijheidstelling is vooralsnog bepaald op 8 september 2010.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Klagers eerste verlofaanvraag is onder meer afgewezen, omdat klager niet beschikte over een goedgekeurd verlofadres en omdat hij zich recent had onttrokken aan detentie c.q. voorwaarden verbonden aan verlof niet was nagekomen.
De beroepscommissie overweegt hierbij dat uit de verlofaanvraag van 26 februari 2010 - anders dan door de raadsvrouw is aangevoerd - volgt dat klager als verlofadres een adres gelegen in de wijk [B] heeft opgegeven en dat de politie ter zake van
hetzelfde adres een negatief advies heeft uitgebracht.
Verder acht de beroepscommissie aannemelijk dat klager zich bij een speciaal verlof niet aan de voorwaarden heeft gehouden en dat hij zich op 3 december 2009 vanuit Groot Batelaar heeft onttrokken aan de detentie, waarna hij pas op 26 december 2009
opnieuw is aangehouden.
De beroepscommissie is van oordeel dat bovenvermelde omstandigheden als voldoende contra-indicatie voor verlofverlening kunnen worden aangemerkt. Derhalve kan de beslissing van de directeur tot afwijzing van klagers verlofaanvraag, bij afweging van
alle
in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a, d en j van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden
verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd, met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 september 2010

secretaris voorzitter

Naar boven